rite Channel, opende, die wij invoeren langs de oostkust van het eiland Badjau. Herhaaldelijk wordt gestopt waar een Chineesche kedei of een Maleische nederzetting is, die bezocht moet worden. Zoo ging het tusschen de eilanden door als op breede rivieren in het grilligst bergland. Loodrechte rotswanden, kolossale steenblokken, daartusschen klapperboomen of hoog wildhout, hier en daar aan den voet met een strook glinsterend wit zand belijnd, daar achter verscholen een enkele woning, en t al omzoomd door de blauwe zee, in witte kuifjes opspattend tegen de steenen op de kusten, 't Was inderdaad een lustvaart! Ver in het verschiet, ten zuiden van Siantan steekt de bijna 1600 voet hooge piek van Poelau Ajer aboe tegen den horizon af. Meerdere hoogte, 1740 voet, wordt door den kegelberg op het eiland Telaga bereikt; de andere kleinere eilanden dragen meerendeels heuvelrijen en lage gebergten, waarvan de hoogste toppen zich nauwelijks 1000 voeten boven den zeespiegel verheffen. Op de grootere eilanden als Siantan, Moeboer en Matak zijn verscheiden hoogere toppen; de hoogste is de G. Sama in het westen van Siantan, die 1855 voet hoog is.
Siantan wordt van Badjau gescheiden door een nauwe, diepe straat, waar scherpe bochten idyllische plekjes vormen. Aan den zuidelijken ingang van die straat zijn wij
ten anker gekomen.
Den volgenden morgen werd vroeg reeds het anker gelicht en koers gezet naar het nabij gelegen eiland Memperoek, waar andermaal het bezichtigen van een vogelnestgrot in 't vooruitzicht was gesteld. Nu, er waren werkelijk vogelnestjes, maar de grot bestond slechts uit een oploopende, ruim een meter breede spleet in een twee a drie honderd voet hoogen, bijna loodrechten rotswand. Het was niet gemakkelijk .er in te klauteren en ook niet