tinten in zijn hout, vooral in dat van de wortels vertoont, worden scheden en gevesten van krissen vervaardigd en de bintangoer (calophyllum spectabile), waarvan het hout aan lichtheid groote veerkracht paart, levert zoowel voor inlandsche als Chineesche zeilvaartuigen uitnemende masten en wordt ook bij voorkeur voor de gebinten der huizen gebruikt. Vraagt men den inlander naar de namen van andere boomen en struiken, die voor hem van geen nut zijn, dan wordt die vraag meestal eenvoudig met „kajoe oetan", wildhout, beantwoord.

Daar deze eilanden slechts korte lengtedalen vertoonen, treft men er geen rivieren van eenige beteekems aan. Maar de beekjes en bergstroompjes hebben glashelder water, zoodat goed drinkwater overvloedig voorhanden is. De meest beduidende riviertjes op Siantan zijn de Soengei Baroek aan de noord-, en de Soengei Poela aan de oostkust van het eiland, die niet ver van hare monding in de Teloeq Bara als waterval van het gebergte stort.

In de fauna vertoont deze groep, voorzoover wij weten, slechts enkele verschillen met de vorige. De bonte eekhoorn (sciurus Prevostii), die wij op Djemadja aantroffen , komt naar men zegt hier niet voor; daarentegen worden de plagen van de cultuurgewassen hier vermeerderd door de aanwezigheid van wilde varkens. Ook verwilderde runderen worden aangetroffen, waarvan nu en dan bij feestelijke gelegenheden een geschoten wordt. Zij stammen af van dieren, vroeger door den Orang kaja ingevoerd, die ze echter aan den Luitenant der Chineezen verkocht. Het pluimvee heeft nog al te lijden van moesang's (paradoxurus musanga), die vaak in de kampongs komen om aan een kip of eend zich te vergasten.

Met de inlandsche hoofden als loodsen aan boord, verlaten we de baai van Terempa om onze reis door den