de sagoe-cultuur aanmerkelijk werd uitgebreid, ging de bevolking meerdere zorg aan hare klapperboomen wijden ter winning van copra, waarvan ni. Koewala ongeveer ,000
oikoel 's iaars wordt uitgevoerd.
Straks zullen wij de cultures, de vischvangs. en de mjverheid nader bespreken; hier willen wij nog s ec teekenen, dat de Orang-laoet zich bijna uitsluitend met de vischvangst en het inzamelen van zeeproducten bezig
Toen onze besprekingen in de woning \an den orang kaja waren geëindigd, verlieten wij de kampong na onzen a-astheer te hebben verzocht ons behulpzaam te zijn in gereedmaken van het noodige voor een landde naar de noordkust, dat we ons voorstelden den volgenden mor^ gen te ondernemen. Hij voldeed gaarne aan ons verzoek en toen wij 's anderen daags heel vroeg aan wal stapten, lagen dan ook eenige koleks, sampans en djoekoengs kleine en weinig diepgaande prauwen, gereed om ons met de gidsen en het gevolg op te nemen, en langs de soengei Seloeboeng, die achter in de baai door twee mondingen soengei Maras en soengei Seloeboeng, in zee stroom , naar de hoogerop gelegen gelijknamige kampong over te voeren. Wij roeiden naar den bevaarbaren z™de,Uken a Maras, die voor zijne monding een zandbank heeft, doch daarachter dadelijk vrij diep wordt, en door eene lage moerassige en met rhizophoren begroeide streek loopt. Op het loofgewelf der bakau boomen ziet men hier en daar een sneeuwwitten koentoel zitten, angstig met gekromden hals loerende naar onze vaartuigen, terwij op eenigen afstand een paar andere met afgemeten, deftigen tred op het strand rondwandelen om naar weekdieren te zoeken, die de wijkende zee op het droge heeft achtergelaten. Een tijd lang voeren wij tusschen de rhizopho-