en 6 in de kampong Padang. Niet ver van de woning van den orang kaja houden die Chineezen verblijf in een huis, dat, zooals onze photographie te zien geeft, omgeven is door een hooge niboeng omheining, wat voor de veiligheid noodig schijnt. Dit huis is tevens winkel, kedei, waarin allerlei levensmiddelen, benoodigdheden voor de inlandsche huishouding, manufacturen, porcelein, aarde-, ijzer- en koperwerk, papier en andere schrijfbehoeften, vruchten, lekkernijen, kortom alles waaraan inlanders behoefte hebben, te koop is; binnen de omheining is ook de bergplaats van de opgekochte sagoe, copra en zeeproducten. Een der Chineezen is chef en, met een te Singapoer woonachtigen landgenoot, eigenaar van de zaak; de overigen zijn zijne geƫmployeerden. Op gelijke wijze is alles bij de Chineezen van kampong Padang ingericht. Een aan de firma toebehoorende tongkang, een zeilvaartuig met omstreeks 30 kojan laadruimte, vaart tusschen beide kedei's en Singapoer, op welke plaats ook handel gedreven wordt met een groot inlandsch zeilvaartuig, dat den orang kaja toebehoort.

De Maleische bevolking woont langs de kust en niet ver van daar in het binnenland in kleine kampongs en gehuchten verspreid, waar zij zich ongestoord kan wijden aan landbouw en visscherij, nu ze niet meer van strooptochten der Ilanoen zeeroovers te vreezen heeft. Ofschoon een hoogst enkele maal nog wel eens zeeroof gepleegd wordt, laat over het algemeen de veiligheid van personen en goederen, zoowel hier als in de andere groepen weinig te wenschen over.

Met den gezondheidstoestand is het op deze eilanden veelal niet gunstig gesteld. Koortsen, buikziekten en berriberri komen veelvuldig voor en eischen nu en dan talrijke offers.