tan. Zij wijzen aan dat vele straten en passages, die voor zeeschepen onbevaarbaar heetten, goede waterwegen aanbieden, en dat tusschen de eilanden menige veilige ankerplaats wordt aangetroffen die men te voren onbereikbaar meende.
Een fout der kaarten is, dat de namen, vooral de in landsche, onmogelijk verhaspeld zijn, hetgeen trouwens van de meeste Engelsche zeekaarten kan gezegd worden.
Laat ons hopen dat van de overige groepen der Poelau Toedjoeh spoedig even goede, zoo mogelijk nog betere kaarten zullen verschijnen, niet door Engelsche, maar door Nederlandsche zeeofficieren samengesteld.
Voor het maken van tochten in dit zuidelijk gebied der tyfonen is het van groot belang een gunstigen tijd van het jaar te kiezen. Zoolang toch de passaatwinden, speciaal de noordoost-passaat, krachtig heerschen, is ook dit zuidelijk deel der Chineesche zee het tooneel van hooge, onstuimige en aanschietende zeeën, die het varen wegens de zich ver zeewaarts uitstrekkende riffen, welke de eilanden omringen, en de talrijke banken en klippen nog zorgelijker maken. Bovendien zijn dan de meeste eilanden ongenaakbaar, als ze gebeukt worden door de uiteenspattende golven, die tyfongeweld bergen hoog heeft opgezweept.
De geschikste tijden zijn de kenteringen, de voorjaarsbeter nog dan de najaarskentering. Wij willen hiermede niet zeggen, dat het tijdens de tijdperken der beide moessons steeds onstuimig is — de reis bijvoorbeeld in bebruari 1896 per gouvernementsstoomschip Flamingo was bijzonder voorspoedig — maar de kans op goed en kalm weer is al zeer gering. De maanden April en Mei zijn dus voor een bezoek aan deze verafgelegen eilanden de meest gunstige.