en onnauwkeurig. Op kaart n°. 10 in den atlas van Stemfoort en Ten Siethoff b. v. komen meerdere eilanden voor die niet bestaan, en de omtrek en ligging van vele andere zijn onjuist.

Wat we van de geographische gesteldheid van dit gedeelte van onzen Indischen archipel weten, hebben wij grootendeels aan den arbeid van vreemdelingen te danken, namelijk aan dien van Fransche en Engelsche zeeofficieren.

In April en Juli 1895 nog werden door de Engelsche Admiraliteit twee kaarten uitgegeven van de Anambaseilanden, de eerste op eene schaal van 1:175 000, de laatste, van de N. O. groep alleen, op eene schaal van 1 : 72650. De opnemingen voor die kaarten werden, met toestemming van de N. I. Regeering, in 1893 verricht door de officieren van H. M. Surveying ship Egeria, onder bevel van den Commander A. Mostyn Field.

Naar deze en de oudere zeekaarten is het overzichtskaartje 1 : 2 000 000 samengesteld, dat bij dit opstel is gevoegd.

Sedert een lange reeks van jaren zijn de Poelau Toedjoeh jaarlijks door onze ambtenaren niet oorlogsschepen of stoomers der Gouvernements Marine bezocht.

Wat had, bij al die gelegenheden, niet veel gedaan kunnen worden voor de vermeerdering onzer kennis van deze eilandengroepen op elk gebied! WTelke onkostbare gelegenheden bieden die periodieke reizen voor deskundigen aan tot onderzoekingen van allerlei aard, en wat hadden we, als daarvan een doelmatig gebruik was gemaakt, niet reeds kunnen weten van flora, fauna en bodem, van de topographische gesteldheid, van volk en taal!

De laatst verschenen Engelsche kaarten geven een juist beeld van de Anambas-eilanden onder Djemadja en Sian*