„ganisation des Kampfes nicht nur bei den Streitigkeiten innerhalb des „Stammes, sondern auch bei denen zwischen zwei Stammen. Bevor -wir „uns daran machen eine Theorie über diese Entwickelung vorzutragen, „wollen wir erst die Thatsachen vorftlhren, aus welchen sich vielleicht „ein bestandiger Typus der Erscheinung ergeben wird".

Omdat hij van de regeling van dien kamp inzonderheid gewag gemaakt vond in hetgeen omtrent verschillende Australische stammen wordt medegedeeld , geeft Steinmetz eerst tal van voorbeelden uit dat land, vervolgens uit andere landen, ook uit N.-Indië. Dan volgt in § 3: „Versuch „der Erklarung: Der Zweikampf ein Mittel zum Ausgleich von Streitigkeiten in blutsverwanten Gruppen, welche keine gemeine Regierung besitzen". Uit die voorbeelden meent hij het bewijs te kunnen putten, p. 19, dat bij de opgenoemde volken inderdaad alle voorwaarden aanwezig waren voor het ontstaan van die beperking der wraak. Meer dan eene hypothese acht hij dit echter nog niet, maar eene die de waarschijnlijkheid voor zich heeft. Hij meent dit te kunnen bewijzen door hetgeen hij in de eerste § § omtrent de daarin vermelde volken mededeelde, uitvoerig na te gaan en te beredeneeren, om dan, p. 65, tot de conclusie te komen dat de hypothese hem bewezen voorkomt.

Zoo doet de Schrijver telkens. Omtrent het ter behandeling gekozen onderwerp deelt hij eerst tal van feiten mede, uit tal van schrijvers geput, waarbij de lezer van Oost naar West, van Noord naar Zuid, van Nieuw-Holland, Nieuw-Guinea en Ned.-Indië naar IJsland en de Eskimo's, van de eilanden der Stille Zuidzee naar de Berg-Albaneezen in ZuidOostelijk Europa getrokken wordt en telkens verbaasd staat over des schrijvers kolossale belezenheid. Vervolgens wordt eene hypothese gesteld, het vóór en tegen daarvan aangetoond, het bewijs der stelling in het medegedeelde gezocht en ten slotte gezegd tot welke conclusie de schrijver kwam. Daarbij wordt de critiek niet gespaard en telkens gezegd waarom met de meening van dezen wel, van dien niet wordt ingestemd.

Wij kunnen dit niet voor alle afdeelingen in bijzonderheden aantoonen, doch willen echter nog op enkele punten wijzen.

In de drie §§ der 4de afdeeling: „Die Wirkung der Blutrache" worden in de iste voorbeelden der slechte, in de 2de der goede werking en in de 3de een „Versuch der Erklarung" gegeven. Daarin wordt, p. 132, gezegd: „Unser Problem ist also: welcher Unterschied in den Socialen „Umstanden macht, dass das eine Mal die Blutrache machtig beitragt „durch die Controlle des Stammes und die Selbstbeherrschung des Indi„viduums die Ordnung zu erhalten, und dass sie das andere Mal zu einem

54