van Java nog niet eens met de zeker veel nauwkeuriger rol-planimeters is geschied?
In de tabellen, zooals ze hier door mij worden weergegeven, zijn eenige verschillen met de oorspronkelijke, wat betreft de samenstelling (niet in de uitkomsten).
Ik heb nl., in plaats van hectaren, vierkante kilometers genomen, aangezien daarin tegenwoordig, in de geographische litteratuur, de oppervlakten der landen worden uitgedrukt en de getallen dan ook gemakkelijker te overzien zijn. Bovendien komt het mij voor dat men de nauwkeurigheid van halve en kwart hectaren toch niet zou kunnen bereiken, zelfs al waren de kaarten grooter en betrouwbaarder dan degene welke nu over het geheel tot grondslag zijn genomen moeten worden.
Ook ik heb enkele niets ter zake afdoende veranderingen in de samenstelling en de volgorde gebracht') en alleen de hoofdzaken overgenomen. Wil men dus de oppervlakten der tallooze kleinere eilanden en der kleinere onderafdeelingen (bijv. op Java) kennen dan raadplege men de
over men het een en ander kon vinden in Hammer's overzicht der kartographie en kartometrie (Geogr. Jahrb. Bd. XVII, 1894, p. 80 vlg.). De vraag is niet alleen, in hoeverre de verschillende soorten van planimeters betrouwbaar zijn en binnen welke grenzen de fouten liggen, maar ook welke maatregelen er genomen zijn om zich zooveel mogelijk van de juistheid der gedane metingen te vergewissen (zie daarover de «gevolgde werkwijze"). Daarbij komt nog dat het papier onderhevig is aan inkrimping, soms tot zoodanig bedrag dat zulks, vooral bij kaarten op kleine schaal, niet zonder belang is. En eindelijk dient gelet te worden op de projectie der kaart, want zoo deze niet aequivalent is (d. w. z. zoo er geen juiste verhouding bestaat tusschen de oppervlakken in de werkelijkheid en op de kaart) zal men natuurlijk tot geen zuivere uitkomsten geraken. Wordt de meting gedaan op eene niet in aequivalente projectie geteekende kaart, dan moet men de te maken fout vooraf bepalen nit de door berekening (of uit tabellen) bekende grootten der tusschen de meridianen en parallellen ingesloten vierhoeken. Men vergelijke verder de geschriften over dit onderwerp, o. a. het door Hammer genoemde werkje van G. Coradi over het gebruik der planimeters, meer in het bijzonder van den door hem uitgevonden rolplanimeter, die bijzonder goed moet zijn. Het doel, waarmede deze opmerkingen hier door mij worden neergeschreven, is, te doen uitkomen dat men in het, boven overgenomene, voorbericht der «Tabel" niet genoegzaam omtrent verschillende punten wordt ingelicht, waarmede ik evenwel volstrekt niet wil gezegd hebben dat de metingen, als zoodanig; niet goed zouden zijn gedaan. Daarover durf ik mij — ik herhaal het— geen oordeel aanmatigen.
1) Met het oog op het formaat eener bladzijde van ons Tijdschrift, opdat iedere tabel zooveel mogelijk geheel op eene bladzijde zou kunnen komen.