MEDEDEELINGEN.

DE OPPERVLAKTEN DER NEDERLANDSCHE BEZITTINGEN

IN OOST-INDIË.

Het Genootschap ontving van Z.E. den Minister van Koloniën een exemplaar der „Tabel van de resultaten eener, met behulp van den planimeter, verrichte meting van den vlakken inhoud der nederlandsche bezittingen in Oost-Indië" >)., met vijf platen. De tabel is te uitvoerig om haar geheel in het tijdschift over te nemen 2); zij kan door ieder belangstellende op de bibliotheek geraadpleegd worden. Wij wenschen echter de aandacht op dit werk te vestigen en bepalen ons dan verder tot het overnemen der hoofdzaken.

Vooraf enkele woorden over de „gevolgde werkwijze", waaromtrent bij wijze van inleiding, de volgende meededeelingen worden gedaan.

„De metingen hadden plaats onder leiding van een der officieren werkzaam op het topographisch bureau van den Generalen Staf te Batavia, door inlandsche jongelieden, welke bij dat bureau opgeleid worden voor teekenaar.

„Voor Java en Madoera werd uitsluitend gebruik gemaakt van poolplanimeters, voor de Buitenbezittingen ook van sedert ontvangen rolplanimeters, ten einde de uitkomsten zooveel mogelijk vrij te maken van aan de gebruikte instrumenten eventueel klevende gebreken.

„AlJe metingen werden viermaal onafhankelijk van elkander, door vier verschillende personen met vier verschillende instrumenten verricht; alleen weinig uiteenloopende resultaten werden, nadat zij, voor zoover dat mogelijk was, nog door eene vereffening van niet te vermijden fouten gezuiverd waren, als juist aangenomen.

)) Opgemaakt naar aanleiding der gouvernements besluiten dd°. 9 November 1S89, n°. 14, dd°. 13 Mei 1890, n°. 18 en dd°. 26 September 1890, n°. 17, voor wat betreft Java en Madoera, en dd°. 24 Augustus 1892, n°. 15, voor wat betreft de overige bezittingen. — Batavia, Landsdrukkerij, 1895. — Gr. 8°, 87 pp.

2) Waartoe aan het Genootschap door den Minister, in Z. E.'s begeleidende missive, de vrijheid was gegeven.