Ortelius in seinem Thesaurus geographicus Mit Elirfurcht spricht

Clüver dann von Gerhard Mercator, dessen wissenschaftliche Leistung

er weit tlber Ortelius stellt Aber so hoch Mercator als bedeu-

tendster Kartograph aller Zeiten stehe, so erschöpfe doch sein Wirken nicht die Aufgabe der Geographie. Die Landerbeschreibung dürfe daneben nicht fehlen" '). Deze laatste taak wilde Cltlver nu voor zijne rekening nemen en daardoor werd hij, zooals Partsch uitvoerig aantoont, vooral door zijne groote werken over Duitschland en Italië, de grondlegger der historische „Lcinder kunde".

Het jaar, waarin Philipp Clüver stierf, was het geboortejaar van onzen landsman Bernhard Varenius (1622—1650), die als de grondlegger der physische aardrijkskunde is te beschouwen. Zijn „Geographia generalis" is volgens Prof. H. Wagner een werk van klassieke beteekenis. Langzamerhand was de beschaving grooter geworden en had zich een philosofisch-bespiegelende strooming, alsmede het streven, de verschijnselen der natuur te doorgronden, duidelijk geopenbaard; tevens hadden ook de zusterwetenschappen der aardrijkskunde, zooals wis-, natuur-, schei- en sterrekunde een hoogere vlucht genomen, en hadden de groote natuuren wiskundigen van Engeland en van het vasteland een begin gemaakt met de studie der vraagstukken van de geophysiek. Zoo ontwaakte het verlangen naar een systematische samenvoeging der gelijksoortige geografische objekten, onafhankelijk van de aardruimten, in plaats der zuivere encyclopaedische registreering, der synthetische plaatsing naast elkander van zeer verschillende objekten al naar gelang van hun voorkomen in de ruimte. Dit denkbeeld uitgevoerd en den wensch naar zulk een systematisch werk op volmaakte wijze bevredigd te hebben, is de groote verdienste van Varenius 2). De tegenstelling tusschen een algemeene en een bijzondere of speciale aardrijkskunde, waarvan de eerste de aarde als een geheel beschouwt, de laatste de som der verschijnselen in een bepaalde aardstreek nagaat, is meer uiterlijk. De wezenlijke vooruitgang bestaat in den overgang van de zuivere kwantiteitswaarnemingen der Ptolemaeïsche geografie tot de kwaliteitswaarnemingen en de opsporing der oorzaken van de Verschijnselen 3). Varenius' Algemeene aardrijkskunde vormt volgens Peschel „ein Spiegel des Wissens seiner Zeit", die „die Summe der höchsten Erkenntnisse am reinsten von allen Irrthümern und vollendet

1) Partsch, I. c., blz. 24.

2) Zeitschrift für Wissenschaftliche Geographie, Dl. VIII, blz. 308.

3) Wagner, Lehrbuch, 1. e., blz. 16.