DE RICHTING IN ÜE BEOEFENING DER AARDRIJKSKUNDE vóór A. VON HUMBOLDT EN C. RITTER

DOOR

H. ZONDERVAN.

Als ook ten opzichte der wetenschappen de regel geldt, dat een hooge ouderdom eerbied afdwingt, dan mag ongetwijfeld de aardrijkskunde op die onderscheiding aanspraak maken, daar haar oorsprong tot de grijze Oudheid terugvoert. Daarin zal niemand iets bevreemdends kunnen vinden, als hij bedenkt, dat in die lang vervlogen tijden het verband tusschen de menschelijke samenleving en de natuur veel inniger was, dan in onze dagen, nu de mensch er onophoudelijk op uit is, zich van den dwang der natuurkrachten en -wetten los te maken, of liever door de vindingrijkheid van zijn geest er steeds meer in slaagt, ze te beheerschen en aan zijn belangen dienstbaar te maken. x) Daar nu de menschelijke geest in de Oudheid in zoo hooge mate aan de natuur onderworpen was, moest hij er wel op uit zijn, die natuur nader te leeren kennen en zooveel mogelijk te doorgronden. Wat wonder, zoo daarbij de aandacht in de eerste plaats getrokken werd tot de aarde, tot dat deel van het universum, dat hem tot woonplaats strekte, waarmee de mensch door tal van zichtbare en onzichtbare banden was samengeketend. De studie van de aarde en bepaaldelijk van hare oppervlakte met de verschijnselen,

I) Bij F. von Kichthofen heet het daaromtrent: »Ueberdies ist es, irn Gegensatz zu den Zeiten des Alterthums, der fortschreitenden geistigen Cultnr der Menschheit ge'ungen, ihre Abhangigkeit von den natürlichen Bedingungen verinöge der ihr innewohnenden eigenen Kraft einzuschranken". Aufgaben und Methoden der heutigen Geographie, Leipzig 1883, blz. 64. Trouwens reeds bij C. Ritter lezen wij: «Unverkennbar ist es, dass die Naturgewalten in ihren bedingenden Einflüssen auf das Persönliche der Völkerentwicklung immer mehr und mehr zuriickschreiten muszten, in demselben Maasze wie diese vorwarts schritten". Einleitung zur allgemeinen vergleichenden Geographie und Abhandlungen zur Begründung einer mehr wissenschaftlichen Behandlung der Erdknnde. Berlin 1852, blz. 165.