vraag „Aha do sala ni dekke, umbaen dibuat ho?: welke is de misdaad van den visch, dat hij door u gevangen wordt. Alles en ieder die zich in die dagen op het meer bevond werd als visch m. a. w. als welkome buit beschouwd. Toch weerhield dit de zendelingen geenszins geregeld bezoeken langs de kustdorpen te maken, die er zeer veel toe bijdroegen hun aanzien te doen stijgen. Beter leerden zij daardoor den algemeenen toestand kennen, waarbij bleek, dat er niet alleen vijandschap tusschen de verschillende nederzettingen onderling bestond, doch ook verscheiden dorpen op Samosir in vriendschappelijke verhouding tot die van den vasten wal stonden en dat een der groote verkeerswegen over Pordapur liep '). Dientengevolge rijpte bij den heer Nommensen het plan om van deze omstandigheid, zoo dit eenigszins kon geschieden, gebruik te maken om zijn schreden ook naar Samosir te richten. Inderdaad gelukte hem dit in 1885. Toen weder eenige booten van Pordupur vertrokken, sloot hij zich bij deze aan en landde na een korte vaart te Si-gordang aan de zuidzijde. Vervolgens bezocht hij Tamiang aan de oostpunt en keerde van daar over Lumban littong naar Pordapur terug, na overal goed ontvangen te zijn 2).

Dezelfde ervaring deed zijn ambtgenoot Schrey op, die in bovengenoemd jaar Nai Pospos bezocht. Laatstgenoemde vertrok den i7<len Nov. van Si-bolga naar Bonan dolok en vandaar, na de Aek Raisan overgestoken te zijn, naar Adian Koting en Pagaran pisang via Porsikkanan. Van laatstgenoemde plaats wendde hij zich naar Pagaran honas en van hier over Hutu, het eerste dorp op het grondgebied van Nai Pospos, naar Patsur na tolu, daarbij de dorpen Harang en Baringin aandoende. Vervolgens betrad hij, na de Aek Si-bundong (ook Surkam geheeten) overgestoken te zijn, Pasaribu, waar zijn eerste halte Si-rau was. Alhier betoonde men zich hem eenigszins vijandig, wijl het offerfeest ter eere der begu (zielen der afgestorvenen) stond gevierd te worden, zoodat hij deze plaats in der haast verliet met bestemming naar Suga-suga vanwaar hij over Muara Hurlang en Raso naar Si-bolga terugkeerde. Aan het slot van zijn reisbeschrijving geeft de heer Schrey eenige opmerkingen omtrent deze nog nagenoeg onbekende landstreek ten beste, die hier een plaats mogen vinden.

„Im grossen und ganzen ist das Land, wie überall hier auf der West-

1) Ein deutscher Segler auf dem Tobasee. Mitt. der Geogr. Gesellschaft in Jena. Bnd. I, blz. 124.

2) Jahresbericht der Rheinischen Missionsgesellschaft 1885, blz. 333.