en een oogenblik stil gehouden om eerstgenoemden van het doel der reis te verwittigen. Het gevolg daarvan was, dat Baliga bosi met het oog op de gezindheid der oeverbewoners, met klem verder rijden ontraadde, doch toen hij zag, dat het besluit der heeren vaststond, onthield hij zich van verdere pogingen hen daarvan af te brengen. Hij deed hen évenwei beloven, in geen geval den nacht bij het meer door te brengen, doch daartoe van zijne woning gebruik te maken, terwijl hij zijn zoon Oppu pangisi beval zich bij hen aan te sluiten.
Weldra lag ook Butar achter hen en draafden zij rustig voort, eerst door Lumban Ina-ina en vervolgens door Naga saribu zonder den minsten tegenstand te ontmoeten. In Si-honongan bleek de bevolking echter reeds minder vriendschappelijk gezind en onthaalde zij de reizigers op dreigementen, onder het uitvoeren van een wilden krijgsdans, waarbij de wapens uit de scheeden kwamen. Zonder ongelukken bereikten zij niettemin te twee uur Paranginan, het verste punt waar de paarden hen brengen konden. Af te stijgen en de teugels aan eenige nieuwsgierigen, die kwamen aanloopen, toe te werpen was het werk van een oogenblik, daarop „sttirtzten wir", aldus de heer Heine, „voraus nach einem sandhugel, der den freiesten und weitesten bliek über den see gewahren sollte. Ueber walle und durch tiefe graben sprangen wir eilend durch ein kleines yamsfeld, wo einige frauen vor diesen wilden jagd noch nie gesehener weisser manner fast in ohnmacht fielen, aber doch noch ip eiligem sturm das weite suchen konnten. Oben angekommen, standen wir wie angenagelt am grund. Dieser unbeschreiblich schone anblick liess jegliche ermtldung unserer forcirten tour ganzlich vergessen. Wir hatten auch gerade den besten standpunkt getroffen um nach allen seiten über den ganzen see einen klaren ausblick zu bekommen. Aber wir musten uns schnell orientieren, höchstens eine stunde war uns dazu vergönnt, denn vor allem sollte und dürfte es der zwei stünden östlich (noordwestwaarts) in Bakara (Bakkara) wohnende priesterkönig, unser alter feind Singa Manga Radja (Si-singa mangaradja) nicht erfahren, dass wir es gewagt, sein heiliges terrain zu betreten" 1).
Tegen drie uur werd om deze reden de terugtocht dan ook aanvaard. Daartoe denzelfden weg te kiezen, als dengeen, dien men gekomen was, zou echter den dood in de kaken loopen geweest zijn. Derhalve werd meer oostelijk aangehouden en eerst bij het woud Si-djaba de zuidelijke
1) Jahresbericht der Rheinischen Missionsgesellschaft 1873, blz. 193—207.