Want, naarmate hun arbeid in die richting met beter gevolg werd bekroond en zij daardoor hunne onderzoekingstochten, die aan de prediking van het Evangelie onvermijdelijk vooraf moeten gaan, steeds verder konden uitstrekken, werd bij hen de lust sterker, ook hunne schreden te mogen richten naar die gewesten, welke vooralsnog door een onoverkomelijk bongbong waren afgesloten. Uit ervaring wisten zij evenwel hoevele gevaren aan het overschrijden der hun gestelde grenzen, zoowel voor het zendingswerk als voor hun persoon verbonden waren, zoodat zij in deze de uiterste omzichtigheid betrachtten. Overreding, beloften, geschenken enz., kortom verschillende middelen waren reeds beproefd, doch te vergeefs. Het toeval zou echter helpen en hen over alle bezwaren eensklaps doen heenstappen.
Den loden Maart 1873 begaf de heer Heine, thans predikant in ZuidRusland, zich van zijn standplaats Si-lindung naar Si-poholon om, vóór zijn aanstaand vertrek naar Europa, de gemeenten der inlandsche christenen aldaar nog eenmaal te bezoeken. Te Patsur na pitu trof hij zijnen ambtgenoot Johannsen aan, die besloot hem te vergezellen; daarna sloegen zij gezamenlijk via Huta Dame den weg naar Si-poholon in. Aldaar vonden zij hun collega Mohri, die voorsloeg, nadat de bezoeksreis volbracht was, een tochtje naar den Dolok Imun te gaan maken, die op ± vier uren afstand 111 noordoostelijke richting is gelegen. Zijn plan vond te gereeder ingang omdat Radja Pottas, een gekerstend hoofd, zijn geleide had aangeboden, een man aan de zendelingen zeer verknocht en in wiens gezelschap zij zich, dank zij zijn invloed, veilig konden achten. Zoo geschiedde het, dat op den morgen van den i3<ien een drietal blanke ruiters op vurige bataksche paarden gezeten, den Imun-kegel te gemoet snelden. Omstreeks 10 uur bereikten zij de oostelijke helling van den berg en werd afgestegen om een blik op het omringend terrein te slaan, waartoe het punt, waar zij zich bevonden bij uitstek geschikt was. Slechts in het noorden wordt het vrije uitzicht belemmerd, door den zich scherp tegen den horizon afteekenden rand der hoogvlakte waarachter het meer zich uitstrekt. Deze laatste wetenschap dankten zij aan Radja Pottas, die hun verder mededeelde, dat de afstand, die hen op dat oogenblik van het meer scheidde, nauwelijks twee uren rijdens bedraagt. Is het wonder, dat, toen de reizigers dit vernamen, eensklaps de zucht bij hen ontwaakte om bij verrassing thans te nemen, hetgeen zij zoolang getracht hadden door zachtheid te verkrijgen? Na kort beraad werd besloten op te stijgen en spoorslags naar het meer te gaan. Tegen ix uur werd Butar binnengereden, waar Radja Baliga bosi een vriend van Pottas het bewind voerde