steenen heentrekken. Toen ik met hoog water opging, was van deze versnelling niets te zien. Dien dag hadden we Ouadda nog kunnen bereiken, doch eerst tegen acht uur 's avonds. Zóó laat wilde ik de geheele factorij niet in opschudding brengen; ook hield vrees voor diefstal mij terug. Mijne dienaren hadden daar overal hunne vrienden en vriendinnen en die zouden zij dadelijk gaan opzoeken, zonder zich te bekommeren om de wacht over de lading onzer canoes.
31 December kwamen wij 's morgens om acht uur in Ouadda aan. Mijn voornemen was, hier een dag of tien te verpoozen, daarna de „Antoinette" in Bangui te gaan opzoeken en de reis naar Brazzaville voort te zetten. Daar in Ouadda geen canoes meer te krijgen waren en de onze wel wat te diep geladen waren om door de „rapides" naar Bangui te gaan, besloot ik den heer v. Z. . . met zes canoes daar heen te zenden. Na de Nieuwjaarsdag-viering vertrok deze dan ook en kwam den 7<len Januari weer met de ledige canoes terug. Nu moesten de roeiers natuurlijk weer een paar dagen uitrusten; 10 Januari vertrok ik dan toch. Onze canoe had weinig lading in en lag hoog op het water, volgens v. Z.. . moesten de „rapides" nog al passabel zijn. Reeds kort na het verlaten van Ouadda merkte ik, wat een gevaarlijk stukje water wij hier hadden. Steenen en rotsen en nogmaals steenen en rotsen: overal hadden zich kleine stroomversnellingen gevormd; gelukkig leverden ze echter geen werkelijk gevaar op. Om drie uur kwamen we in de gevaarlijke ,,Rapide de V Eléphant". De andere canoes hielden een kleinen doorgang langs den rechteroever, doch de onze volgde den linkerkant. Golf op golf sloeg over, zoodat wij weldra tot boven de enkels in het water stonden en druipnat werden. Toen nu de canoe ook nog op een steen stootte, dacht ik dat ons laatste uurtje had geslagen; doch de canoe gleed er over heen en kwam in kalmer water. Een zware zucht ontsnapte ons, en het „Goddank" dat wij elkaar toeriepen, had een meer dan banale beteekenis. De canoe te verlaten en verder langs dezen val loopen is niet mogelijk; toch schijnt men op den rechteroever minder gevaar te hebben. Wij bleven nu een aaneenschakeling van kleine „rapides' afzakken en stopten ten vijf ure op een zandbank. Het slechtste water waren wij gepasseerd; er bleef alleen nog de „rapide" bij Zongo-Bangui over; ix Januari gingen wij ook deze gelukkig over en bereikten ten drie ure den franschen post. De „Antoinette" kwam mij hier 15 Januari halen.
Onnoodig te zeggen dat ik recht verheugd was, deze reis achter den