uit drie Sakara's en drie Yakoma's bestond. Ik houd er van zulke lieden mede te nemen ten bewijze, dat wij Nederlanders ons verheugen mogen in het vertrouwen der inboorlingen. Naar Yakoma gaande had ik inboorlingen bij mij van Lukolela en Irebu, die de inboorlingen inlichtten omtrent de goedheid van ons, Nederlanders. Omdat wij altijd even goed met hen omgingen, waren zij verheugd aan hun Lukolela- en Irebu-vrienden een tegenbezoek te kunnen brengen. De bescheidenheid verbiedt mij, een onderzoek in te stellen naar alles wat de Lukolela's over de Nieuwe Afrikaansche Handels-Vennootschap en over „Mfumu Ntangu" verteld hebben; dit zou anders het verlangen, om al die wonderen eens van nabij te zien, wel eenigszins verklaren. Slechts een paar staaltjes!

„De bnffels, die bij jelui woest rondloopen, zoo kwaad en zoo gevaarlijk zijn, komen 's avonds bij ,,Mfumu Ntangu" in huis en gaan 's morgens weder weg om eten te zoeken" zoo vertelden zij van mijn kudde koeien.

„Dan heeft „Mfumu Ntangu" een beest zoo- groot als een hert zonder hoorns, dat een stuk ijzer in den bek krijgt en waarop hij overal heen kan rijden" — hiermede bedoelden zij den muilezel. Als ze wilden kenbaar maken, hoe groot mijne honden zijn, dan gaven ze zoowat anderhalve meter op als de hoogte, terwijl niets bij mijne huizen kon vergeleken worden.

In Brazzaville behandel ik die menschen zeer goed. Als zij dan in hun dorp teruggekomen, maken ze propaganda voor de Nieuwe Afrikaansche Handels-Vennootschap, terwijl zij alles wat ze gezien hebben overdrijven en daardoor aan hunne mededorpelingen een diep ontzag inboezemen voor onze Rotterdamsche handelsonderneming, wat deze steeds ten goede komt. Dat vooral onze nederzetting in Brazzaville, met de schóone woonhuizen „Voorwaarts" en „Mon Exil", met magazijnen» werkplaatsen, telefoon, fontein, kudden koeien en schapen, prachtige allées en plantages enz. een diepen indruk maken op het zoo ontvankelijke negergemoed, laat zich gemakkelijk begrijpen. Ook de blanken bewonderen onze installatie aldaar. Niet alleen Brazzaville maar alle factorijen der Nieuwe Afrikaansche Handels-Vennootschap zijn keurig ingericht en goed onderhouden.

Op 24 December te zes uur 's morgens vertrokken we weer; daar al het volk bij ons was, ging zulks zonder bezwaar. Dit is ook alweêr een voordeel, dat de zandbanken opleveren. Als men in dorpen slaapt, is er minstens een uur noodig, alvorens men de roeiers bijeen heeft.