zeer kalm. Zoo wordt het wild gedood of krijgt het ten minste een wond, die het ontsnappen belet.

Bij de Yakoma's merkte ik de gewoonte van rouwdragen op. Zoowel vrouwen als mannen hebben ten teeken van rouw gordels van uit vezels gedraaid touw. Ook in Mobay bij de Sango's viel mij dit op; bovendien winden de rouwdragenden nog touw om den arm en wel zóó stevig> dat men zou vreezen er den bloedsomloop door te belemmeren. Hoe de bakara s en de Yakoma s gewoonlijk hunne dooden begraven, heb ik niet kunnen nagaan. Alleen weet ik, dat toen kort vóór mijn bezoek een der voornaamste Sakara-chefs was gestorven, zijn lijk naar liet dorp van Bangassoe vervoerd en begraven werd op het kerkhof der Sakaraprinsen, bij welke gelegenheid acht vrouwen gedood en met het lijk ten grave .gebracht zijn. Alle bewoners van den Mobangi, ook de Sakara's, zijn menscheneters: evenwel in dien zin, dat ze alleen de lijken hunner in den krijg gevallen vijanden verslinden en niet, zooals andere stammen, slaven koopen en vetmesten, om er zich later aan te goed te doen.

Met veel moeite kocht ik voor mijn vertrek van de Sakara's twee haartooisels, die ik van het hoofd liet knippen; ze zitten wel vol vet en smeersel, doch zijn uitsluitend van eigen haar vervaardigd. Nog valt op te merken, dat de bewoners van den geheelen Boven-Mobangi de zaden van een veel op onze stokroos gelijkende plant eten (Hibiscus esculeutus). Deze plant heeft met haar fraaie bloemen een zeer vroolijk aanzien en is in grooten getale om de hutten aangeplant. Juncker beschrijft deze voedselplant in zijne reizen langs den Uellé.

20 December kwam men ons de aankomst van een menigte canoes berichten; weldra waren er veertien. Twee blanken arriveerden met goederen voor den franschen post, alsmede luitenant J... met een troep Algerijnen, de voorhoede van een wetenschappelijke expeditie, uitgerust door de bekende Parijsche Duchesse d'Uzès, staande onder de leiding van haar zoon, den jeugdigen duc d'Uzès1). Van deze canoes moest ik nu profiteeren om naar beneden te komen en ons vertrek werd dan ook op den 23sten bepaald. De heer Ja.... ging met mij terug, daar zijn contract was afgeloopen en hij met verlof naar huis ging. Ook de heer Jucherau van het Fransche gouvernement voegde zich bij ons om den duc d'Uzès en de rest der expeditie, die zich nog in

1) Zie N°. 5 van 31 October, Hoofdstuk XIV de bladzijden 551 en 552.