een wandeling door het dórp en bleven verder met de zoons van Lambasso praten. De tweede, die met mij zou meegaan, liet ook een paar zijner manschappen exerceeren; dezen toonden zeer goed met het geweer te kunnen omgaan. Vele Sakara's zijn gewapend met piston-geweren; op jacht bedienen zij zich nog hoofdzakelijk van speer en lans; vooral voor het dooden van olifanten gebruiken zij enorme speren.

Na een heerlijken nacht maakten wij reeds om half zes aanstalten om te vertrekken, maar hadden buiten den waard gerekend, want Mr. Lambasso wenschte ons nog een dag bij zich te houden; wij kregen dus geen dragers om terug te gaan. Gelukkig evenwel waren juist een aantal Yakoma's in het dorp; dezen gaven wij onze lasten te dragen en gingen in weerwil van het protest der Sakara's op weg; doch daar wij nu niemand hadden om ons door het water en den modder te dragen, besloten wij maar er doorheen te loopen. Een eind op weg zijnde, kwamen een aantal Sakara's achterop; aangezien wij nu toch tot de knieën nat waren, gingen wij maar verder. Soms stond het water ons boven het middel; toch was dit nog veel minder onaangenaam dan de modder tot boven de enkels te hebben. Wij kwamen om half drie thuis, ook hadden wij onze schoenen aangehouden, daar het onmogelijk is met bloote voeten door die moerassen, over boomstronken en steenen te loopen; onze voeten waren doorweekt en bovendien op verscheidene plaatsen door de schoenen verwond. Ik wist nu wat het zeggen wilde, in deze streken te reizen. Wij hadden toch niet minder dan dertien moerassen geteld, waarin soms drie voet water was; toch hadden de Sakara's ons verzekerd, dat er heel weinig water op den weg stond. Ik zou niet gaarne een uur of zeven langs een weg marcheeren, waarop volgens de Sakara's veel water staat.

Den 3osten November inviteerde de commandant H... van den „Etat" mij, om naar Bangasso te komen: een uitnoodiging waaraan ik direct gevolg gaf. Vergezeld van de heeren v. d. A... en A..., die beiden in deze streken zouden achterblijven om goed op de hoogte van de toestanden te komen, nam ik de invitatie aan om bij den „Etat' te dineeren en te overnachten, ten einde den volgenden morgen vroegtijdig te kunnen vertrekken. De ontvangst was weder zeer hartelijk. Het station was nog slechts provisorisch, daar hoog water het oude huis had verwoest. Men was nu een weinig landwaarts aan het bouwen gegaan, hoewel ook daar de plaatsruimte zeer beperkt scheen en de gebouwen niet alleen door een groot moeras van de rivier gescheiden zijn, mp.r er ook moeras