boschrand, die het grasveld van de rivier scheidde. Daar werden de goederen gelost en opgeslagen, de tent gesteld, wachten uitgezet en de geladen geweren bij de hand gehouden. De nacht ging rustig voorbij: waarschijnlijk meer nog voor ons dan voor de dorpsbewoners, die spoedig wisten, dat wij hier gelegerd waren en daarin iets verdachts vonden. Den geheelen nacht hoorden we den „tam-tam" in het dorp Woené en in de landwaarts gelegen Boeboe-dorpen.
Den i3den November, zoodra de zon verrezen was, gingen wij de canoes laden en waren om half zeven weêr op weg. Te negen uur kwamen wij weder bij een dorp, dat met zwart krijt aangeteekend stond. Vrouwen en kinderen waren gevlucht, doch achter de hutten zagen wij verscheidene met schild en speer gewapende kerels op de loer staan; zij deden ons echter geen overlast en wij roeiden rustig verder. Alles toonde, dat wij hier zeker niet zoo gemakkelijk zouden zijn voorbij gekomen, als we minder goed gewapend waren geweest. Geen sympathie voor de blanken, doch alleen de vrees voor hunne geweren hield de negers terug om hunne lansen naar ons te werpen. Om tien uur passeerden wij het eerste dorp van den Dimassa-groep en hielden een kwartier later stil bij het dorp van den chef Dapibazie, waar twee Senegaleezen ons aan den voet van den vlaggepaal ontvingen en het geweer presenteerden. Om elf uur gingen wij verder, na voor ons volk proviand gekocht te hebben; want ook dezen nacht dachten wij buiten een dorp te kampeeren. Er volgden thans nog een tijdlang dorpen; de bewoners schenen niet kwaad en vluchtten niet. Later vernamen wij, dat de op luitenant L... . gepleegde moord een wraakneming was geweest. Men had gedacht een zekeren luitenant H.... te treffen, die geruimen tijd chef van den Congo-Staat in deze streken geweest was en van wien men meer dan één staaltje van wreedheid wist te vertellen.
Groote hoopen houtskool toonden aan, dat men zich in deze streken veel met de bereiding van ijzer bezig houdt. De bewoners zijn Yakoma's en leveren niet alleen aan den geheelen Boven-Mobangi messen en speren, doch vervaardigen ook in grooten getale ijzeren geldstukken, die de waarde van twee lepeltjes kralen hebben en waarmede de handelstransactiën door de bewoners onderling worden geregeld. Deze geldstukken dragen den naam van „gienssa".
De rivier wordt hier smaller; de rechteroever vertoont een bergachtigen achtergrond, terwijl de linkeroever laag en met kort struikgewas bedekt is. Om half twee staken wij over naar een eiland om een grooten bocht af te snijden, aan het einde waarvan het dorp Toezamba