generaal Greeley wel genegen hun licht te laten schijnen. De eerste sprak zijn groote ingenomenheid met Dr. Neumayer's plan uit op grond van het belang der Zuidpoolreizen voor het vinden van de magnetische Zuidpool , de meteorologische vragen, welke moesten opgelost worden, en de geologie van dat uitgestrekte terrein, waarvan men niets wist, en waarvan hij geloofde de eenige te zijn, die een fossiel had mede gebracht.

Dr. John Murray, het verdienstelijke lid der Challenger-expeditie, sprak met zooveel enthousiasnje over Neumayer's plannen, dat zich de gloed zijner overtuiging aan het congres mededeelde. Hij wees op de uitgestrektheid van het Zuidpool-land, meer een uitgestrekt continent dan een rij van vulkanische eilanden: een land, waarvan de Challenger-expeditie aan den rand de nieuwste vormingen had leeren kennen, doch dat zeker even verschillende steensoorten bevatte als de bodem van Europa. Uit het doordringen van Ross met zijn zeilschip bewesten Victoria Island tot diep in deze gewesten en uit de reis van het juist dezer dagen teruggekeerde stoomscheepje „Antarctis" (waarover aanstonds meer), maakte hij op dat de van het Z. waaiende winden het terrein bijna in elk saisoen schoonveegden van het ijs. Ook naar aanleiding der waarnemingen, door de Challenger verricht, geloofde hij dat bezuiden den 4osten parallel Z. B. het leven in de zee meer dan elders ontwikkeld was '), dat men daar ook de oplossing had te zoeken van de vraag betreffende de circulatie van het water in de Oceanen. Daar vonden dus de rijke naties een geschikt terrein voor hunne wetenschappelijke werkzaamheid, liefst nog vóór het einde der eeuw, en wel door de marine der naties. Particuliere krachten waren daartoe onvoldoende, tenzij er 2 of 3 millionairs werden gevonden, die ieder voor een millioen inschreven. De Engelsche natie diende de zaak aan te vangen; de anderen zouden wel volgen. Vooraf konden schepen den toestand van het ijs opnemen, waarin zij gemakkelijk konden doordringen, den omtrek van het continent trachten vast te stellen en op verschillende punten een deel der bemanning achterlaten, die, voor twee winters achtereen toegerust, hun waarnemingen konden doen en des zomers met de schepen gemeenschap houden.

Door Sir George Baden Powell, gedelegeerde der Unie, werd de practische zijde van het onderzoek der zuidelijke zeeën, met het oog op handel en industrie, nog nader toegelicht en de verzekering gegeven,

1) Merkwaardig was zijne beschrijving van de groote en eetbare visschen en zijne verzekering dat 60 °/c daarvan elders niet werden aangetroffen en waarschijnlijk van het Zuidpoolland afkomstig waren.