MEDEDEELINGEN.

NOTA VAN TOELICHTING op „Eene bijdrage tot de geschiedenis der ontdekking van het Toba-meer" door C. M. Pleyte Wzu.

DOOR

P. A. L. E. VAN DIJK.

Controleur van Toba.

Op bladzijde 82 tot en met 88 van deze bijdrage behandelt de schrijver de ontdekking van het Toba-meer door den heer Van der Tuuk en bewijst, mijns inziens volkomen duidelijk, dat die geleerde de eerste Europeaan is geweest, die het meer heeft gezien en dus de ontdekker er van is, tevens zie ik echter uit het voorkomende in genoemde bladzijden en niettegenstaande de bepaalde verklaring en beschrijving in den brief van Van der Tuuk, dat sommigen hem toch het recht op deze ontdekking betwisten.

Ik zelf had wel eens gehoord van een bezoek in de Toba-landen van Van der Tuuk in vroegere jaren, van Baros uit, maar daarover verder nooit meer nagedacht; doch het bovenstaande lezende, nam ik mij voor ter gelegenheid een onderzoek in te stellen naar deze reis.

Eenige weken geleden mij op eene inspectie-reis bevindende in het landschap Littong ni Hoeta Si Hombing — gelegen op de hoogvlakte van Toba, westwaarts van Paranginan — kwamen mij daar de hoofden van het landschap Bakkara (hetwelk in de maand October 1894 bij het Gouvernementsgebied werd ingelijfd en bij de onderafdeeling Toba gevoegd) hunne opwachting maken, en nam ik dadelijk de gelegenheid te baat om hen te vragen naar het bezoek van den heer Van der Tuuk in Bakkara in het jaar 1852.

Twee der oudste hoofden Ompoe Liinboeng van Si Mamora en Ompoe Tahi van Si Goelang Batoe, beiden uit de vallei, wisten zich zeer goed dat bezoek te herinneren. Ompoe Limboengs landschap was toen in oorlog met Singa Mangaradja en had hij den heer Van der Tuuk niet