onderweg geweest. Van Pangoeroeran volgde de colonne grootendeels den weg langs het strand naar Oerat. De landschappen die we passeerden zijn alle op de kaart aangegeven; het voornaamste en grootste is zeker wel Si Imbolon, de tocht was lang en vrij vermoeiend, te half vier in den namiddag kwamen we te Oerat aan bij het ons bevriende hoofd Ompoe Radja Hoeta; ik schat den afgelegden weg op ± 16 palen.
Oorspronkelijk was het plan, de zuidkust van Samosir verder te volgen tot Loemban Littoeng en Harian, om van daar over te steken naar Baligé op het Gouvernementsgebied. De weg langs de kust van Samosir is hier overal vlak en gemakkelijk, terwijl ons de hoofden der verschillende landschappen alle bekend waren, daar zij veel met het Gouvernementsgebied en zijne ambtenaren in aanraking kwamen. Het meer was echter de laatste dagen door de hevige westewinden (alogo Loebies) onstuimig en moest dus de kortste overgang gekozen worden voor het overzetten der colonne met haren geheelen nasleep; het aantal soloes ter onzer beschikking was op verre na niet voldoende om alles in één maal over te voeren.
Er werd dus besloten dat dit in twee malen, dus in twee dagen, 23 en 24 September zoude gebeuren en wel van uit het landschap Si Rait, aan Oerat grenzende, naar het eiland Pardopoer en van daar naar Moeara. Zoowel het eiland als het laatstgenoemde landschap waren toen echter nog niet bij het Gouvernementsgebied ingelijfd, doch zulks deed niets ter zake; de hoofden van deze streken waren reeds lang met het Gouvernement zeer bevriend en een groot gedeelte der prauwen, die ons moesten overbrengen, waren afkomstig van Pardopoer en Moeara; verder hadden we eenige groote soloes van Oerat, Si Rait en meer andere landschappen op de zuidkust van Samosir. Zooals te verwachten was werden de meeste prauwen bij het overzetten door slecht weer overvallen en moesten enkele zelfs weder terug naar den oever van waar zij gekomen waren; toch gelukte het, vooral door den ijver en de goede hulp der hoofden en hunne onderhoorigen, alles in twee dagen zonder ongelukken en verliezen over te voeren.
Achtereenvolgens gingen, den 24sten en den 25sten September, de beide overgevoerde gedeelten der colonne van Moeara op marsch naar Littong ni Hoeta (ons vroeger bivak) om van daar over Boetar naar Taroetoeng (Si Lindoeng) terug te keeren.
De afstand van Si Rait naar Moeara in rechte lijn over het meer is ruim 7 palen of bijna 2V2 uren gaans. Het landschap Moeara vormt, evenals Bakkara, Saboelan, Tamboh enz., eene breede vallei aan het