Te ongeveer 9 ure opgebroken, bereikte de colonne te 10 ure eerst het eigenlijke bosch; nu begonnen de moeielijkheden; de grond was zeer moerassig en week, overal versperden omgevallen boomstammen den weg; anderhalf uur ging het zoo voort toen een opengekapt gedeelte werd bereikt; hier begon het eigenlijke moeras, dat nu en dan 1 Meter diep was, en de daardoor heen aangelegde knuppelweg. Eerst te één ure in den namiddag verliet de colonne het dichte bosch, een afstand van i3/4 paal was in drie uren afgelegd.

De vijand had ons hier veel schade kunnen toebrengen doch zoude zelf moeielijk hebben kunnen ontsnappen indien hij ons ergens had opgewacht; er was toch maar één pad dat door het bosch en moeras leidde, waarin men soms tot de knieën inzakte; het was dus zaak op de rondhouten te blijven loopen, die achter elkander, gewoonlijk twee naast elkaar, langs den geheelen weg waren neergelegd; voor ons was dit voortdurend balanceeren al zeer lastig en vermoeiend, men kan nagaan . wat dit was voor onze arme koelies met hunne zware vrachten.

Zooals ik reeds mededeelde deboucheerde de colonne te ongeveer 1 ure in den namiddag op eene open vlakte en hadden we het landschap Littong voor ons.

Littong bestond uit 5 kleine kampongs, die, zoodra we uit het bosch kwamen, onder vuur werden genomen; eenige granaten dreven de bevolking spoedig op de vlucht en de troep rukte voorwaarts; tusschen ons en het landschap stroomde eene 8 meter breede en ongeveer 1 Meter diepe snelstroomende rivier, de Aik Binanga Ronoean. Nadat deze gelukkig was overgetrokken, verzamelde zich de colonne op eene kleine open vlakte aan den voet van den heuvelrug, waartegen Littong is gebouwd. Van dit punt uit werden patrouilles naar de verschillende kampongs gezonden om den vijand verder daaruit te verdrijven en ze daarna in brand te steken. Daar wij zelf, en ook de patrouilles, voortdurend uit eene kleine benting op den heuvelrug werden beschoten, werd deze, door eenige goed gerichte schoten uit de stukken, vernield; tevens ging ook daar een detachement naar boven om den vijand te verjagen. De grootste der 5 kampongs, die trouwens van weinig beteekenis waren, bevattende 5 vrij slechte huizen, werd voorloopig gespaard, daar de colonne er in zoude moeten overnachten. Buiten deze kampong stonden nog twee huizen, ook al niet veel beter; van een daarvan was zelfs de voorgevel reeds ingestort; en hier woonde nu gedurende de laatste jaren het voornaamste en bij de Bataks in het algemeen meest geziene hoofd, hier woonde het bekende priesterhoofd Si Singa Mangaradja. We konden