moeielijk de rotswanden, die zich hier en daar voordeden, voorbij te komen; de overige goederen volgden in de bataksche prauwen. Onderweg passeerden we de landschapjes Si Tio Tio en Meratsang bosi, beide zeer klein; zij liggen in kleine valleien gevormd door beekjes, die van den Oeloe Darat naar het meer stroomen. De valleien van Saboel£n en Tambah zijn veel breeder en loopen meer landwaarts in. Ook hier wordt echter ieder dal doorstroomd door slechts enkele kleine riviertjes, waarvan het water wordt afgeleid naar de aangelegde rijstvelden. Een eigenaardig en schoon gezicht bieden al deze grootere en kleinere valleien rondom de oevers van het Toba-meer aan. Zoowel van boven als van het meer uitgezien is de aanblik schilderachtig, vooral indien de padi te veld staat. Te Tambab viel bij de aankomst der troepen niets bijzonders voor; de hoofden toonden zich over het algemeen wel gezind en wachtten ons aan het strand op. De prauwen waren er natuurlijk reeds eerder dan wij. Te 10 ure des morgens opgebroken waren we te ongeveer 2 ure eerst in Tambah, hoewel de afstand maar 6 palen bedraagt.

Des nachts werd in Tambah het bivak een enkele maal verontrust door geweerschoten, die ons geene verliezen bezorgden; maar overigens valt van hier niets van belang te vermelden. Berichten kwamen echter in dat de hoofden van het volgende aan het meer gelegen landschap Si Hotang zich op verdediging voorbereidden en daartoe een verbond hadden gesloten met de aan de overzijde (op Samosir) gelegen landschappen Pangoeroeran, Ria ni ate, Pintoe batoe en Pintoe sona; tevens zou ook een bende kwaadwilligen Si Hotang ondersteunen.

Op alles voorbereid, werd dan ook in den morgen van den i4<len September de marsch naar Si Hotang aangevangen; de goederen werden, evenals van Saboel&n uit, weder met de prauwen vervoerd en zouden kunnen geland worden indien de colonne het landschap Si Hotang zoude hebben bezet. Daar van Baligé intusschen ook een der Gouvernements-vaartuigen was aangekonjen, volgde de controleur van Toba in deze prauwen, opdat ook daar de orde zoude bewaard blijven. Deze vloot kreeg nog vuur van den Samosir-wal en dit werd door de Bataks in de prauwen beantwoord.

De ondergeteekende vergezelde als vroeger de colonne over land. De marsch ging aanvankelijk ongestoord langs een pad als tusschen Saboeldn en Tambah. Op een paal afstand echter van het landschap Si Hotang ondervonden we den eersten tegenstand; de voorhoede werd beschoten van achter een kleinen heuvel en een boschje in het front, terwijl de Bataks tevens op deze hoogte het toch reeds moeielijke en