Was even onbevredigend. Het is waarlijk niet te bevreemden, dat de scheepsraad, het eindeloos wachten moede, besloot eene andere houding te moeten aannemen. Hij had recht om betaling van het geleverde te eischen en den rijksbestuurder de schending van het verdrag te verwijten; Want het gold de eer van Prins Maurits, in wiens naam het gesloten Was. Een volgend onderhoud, waarin De Houtman den rijksbestuurder, in tegenwoordigheid van andere grooten, deze dingen onder het oog bracht, had een minder vriendschappelijk verloop; er vielen zelfs harde woorden »). Er was een verbod uitgevaardigd om aan de schepen rijst te verkoopen, hetwelk heette geschied te zijn omdat er weinig voorraad in de stad was. Doch het was zonneklaar, dat de Javanen, dank zij de aanhitsing der Portugeezen, een aanval op de schepen in den zin hadden. Zeker persoon waarschuwde de Hollanders op hunne hoede te zijn, daar te Jacatra tachtig vaartuigen met dit doel werden uitgerust. Was het in deze omstandigheden zoo onredelijk, dat de scheepsraad het jacht peilingen liet doen nabij de kust en de jonken, opdat men weten mocht hoe dicht de schepen naderen konden, als de nood drong om door vuurmonden te spreken? Intusschen vermeerderde de spanning door dit feit, daar de Javanen begrepen, dat men het op de Portugeesche jonken gemunt had. Niets kon hun minder welkom zijn, want ingeval van plundering dier schepen, moesten zij den capitano te Malacca de schade vergoeden. Toen De Houtman den Sjahbandaar op 28 Augustus kortaf gezegd had, dat hij niet langer wilde opgehouden worden, maar de betaling eischte op den volgenden dag, en deze daarop toornig geantwoord had, dat het niet te pas kwam op zulk een hoogen toon te spreken, dreigde hij eindelijk met het nemen der jonken. Waartoe de scheepsraad besluiten zou, indien men hardnekkig bleef weigeren, moesten zij, die aan den winkel waren, afwachten, doch in allerijl zonden zij de laatste zakken peper, die op de markt gekocht waren, naar boord, pakten de koopwaren bijeen, en verzochten dat niemand zich verder aan land zou wagen. Toch keerde De Houtman met nog eenigen terug, om af te Wachten wat gebeuren zou. Het was op zijn verlangen, dat Karei met twaalf anderen terstond naar de schepen terugging, opdat niet allen het slachtoffer zouden worden van een verraderlijken overval. En deze bleef üiet uit; aan de dertien die achterbleven, waartoe behalve De Houtman,

1) «Dat manen om hetgeen hij schuldig was stak den gouverneur in den krop", zegt het Verhael.

30