waren daar aan land in meer rust en vrijheid, alsof de inwoners Christenen geweest waren, daar niemand ons moeide of een kwaad woord toesprak gedurende dien tijd".
Aanvankelijk deden zich geene moeielijkheden voor. „Wij hebben aldaar , verzekert ons een ander berichtgever '), „gekocht en verkocht, of wij in ons land geweest waren. Bij de inwoners waren wij wel bemind, zoodat wij blijde mochten zijn, zoo wel ontvangen te worden; want het was ons te doen om eene goede reis te maken en de schepen vol specerijen te krijgen voor ons geld. Van alles was er genoeg en heel goedkoop; een pond muskaatnoten kon men voor vijf duiten koopen, een pond peper voor een stuiver, en de foelie voor een stooter het allerhoogst". Ongehoord lage prijzen voorzeker, in vergelijking van hetgeen voor deze artikelen op Europeesche markten werd betaald. Men had dan ook gezegd, dat de peper goedkooper was dan in de laatste tien jaren; vijf of zes zakken, wegende elk 54 pond Hollandsch gewicht, kon men thans wel voor ongeveer twintig gulden krijgen, eene som die men gewoonlijk voor één moest betalen. Doch het waren slechts kleine hoeveelheden, die de commiezen kochten, want de scheepsraad was van oordeel, dat men den nieuwen oogst moest afwachten, die zeer schoon stond; dan zou de peperprijs zeker nog dalen 2). Dat De Houtman aan de reeders en aan de schepelingen, die elk voor twee maanden gage aandeelhouders waren, de grootste winst wilde verzekeren, is hem zeker niet euvel te duiden. Bovendien wilde hij niet in het groot koopen, alvorens met den rijksbestuurder een accoord was gemaakt aangaande den prijs; deze toch zou de voornaamste leverancier zijn, daar hij de aanzienlijke inkoopen, die hij deed aan lakens, fluweel, glaswerk en andere artikelen, beloofde in peper te betalen, als deze straks ter markt kwam. Hij en de Sjahbandaar verschenen een en andermaal met een gevolg van aanzienlijke Javanen in den winkel; hij bracht ook een tweede bezoek aan de schepen, en verzocht een paar honderd realen te mogen ontvangen, die mede in peper verrekend zouden worden. Ziedaar waarom de aanbiedingen van andere kooplieden voorshands afgeslagen werden, niettegenstaande Pedro de Tayda aanraadde te koopen. Aan geschenken om den rijksbestuurder gunstig te stemmen, liet men het intusschen niet ontbreken.
Maar het bericht, dat Van Hel na eenige dagen aan De Houtman bracht,
1) Journaal a Hs. Rijksarchief.
2) «De oversten van de schepen haastten zich niet om te koopen", lezen wij in het Journael, „daar het nieuwe gewas schoon stond en de tijd nog beter zou worden".