werd belegd. Op grond van de verklaringen, door getuigen afgelegd, trad De Houtman als zijn aanklager op, zeggende dat hij meineedig het compromis had verbroken en eene samenzwering gesmeed met het doel om de vloot te verlaten. Wat Von Bönningen tot zijne verdediging aanvoerde, namelijk dat hij alleen door een sein de hulp van anderen had willen inroepen, wanneer zijn volk hem afviel, was niets dan een uitvlucht. Na rijp beraad werd eindelijk onder de kust van Sumatra op 10 Juni een breede scheepsraad belegd, die ingevolge den eisch, door De Houtman gedaan, dit vonnis velde, dat Van Bönningen gedurende de verdere reis op de Mauritius gevangen zou worden gehouden, zonder met iemand te mogen spreken dan met toestemming van het college. Mocht hij andermaal muiterij willen stichten door brieven of mondelinge boodschappen , of eene poging tot ontvluchten wagen , dan zou hij zonder genade gestraft worden *). Eenige dagen later werd de brief van de bewindhebbers geopend, waarin Karei als Von Bönningen's opvolger stond aangewezen. Terstond werd hij op de Hollandia aangesteld met Corn. Naso als ondercommies. Het vonnis is stipt uitgevoerd, alleen zijn op de terugreis de voetboeien in handboeien veranderd, toen hij over beenlijden klaagde; doch bij de stemming over deze verlichting van straf bleek, hoe men hem algemeen bleef wantrouwen. Werkelijk zijn, na de terugkomst in het vaderland, alle beschuldigingen tegen Von Bönningen bij de bewindhebbers ingebracht2), maar het schijnt dat dezen van eene vervolging hebben afgezien, waarmede de goede zaak allerminst gebaat zou zijn. Opzettelijk stond ik stil bij deze donkere bladzijde, om duidelijk in het licht te stellen, welk een groot gevaar de geheele onderneming heeft bedreigd, en wat deze mijns inziens verschuldigd is geweest aan het krachtig optreden van den scheepsraad en inzonderheid van De Houtman , die, in plaats van zich op den voorgrond te dringen, gebruik heeft gemaakt van het gezag, hem door zijne reeders verleend, opdat voor alles de Compagnie geen schade zou lijden.

1) Deze resolutie van den Scheepsraad draagt 30 handteekeningen.

2) Een der stukken op het Rijksarchief, die hierop betrekking hebben, eindigt met de verklaring, dat Von Bönningen zich gedragen heeft als een eerlooze, trouwelooze, godvergeten, meineedige schelm, die niet anders had gezocht dan het land en den schepelingen alle eer te ontrooven en de kostelijke vloot te vernietigen, en die dus niet anders verdiende dan aan den boegspriet te worden opgehangen, bevelende Gode zijne ziel en den vogelen zijn vleesch. Niettegenstaande dit alles behalve vleiend getuigschrift vinden wij hem in 1598 weder op de vloot van Jacq. Mahu en Sim. de Cordes. Hij vond op dien tocht zijn graf in de Zuidzee.