°P dat schip gebeurde; omdat Pontanus dezen Karei een hoofdrol laat vervullen, en niet alleen weet te zeggen wat deze Karei deed, maar ook wat hij dacht *). Karei werd echter, vóór men in Indië kwam, op de Hollandia overgeplaatst, en uit zijne vriendschappelijke betrekking tot Corn. de Houtman laat zich de meerdere uitvoerigheid omtrent zijn persoon gemakkelijk verklaren. Want het komt mij veel waarschijnlijker voor, dat wij hier te doen hebben met een journaal van De Houtman zeiven.
schrijver toch is geheel op de hoogte van alles wat er in den scheepsraad is omgegaan; hij deelt daaruit bijzonderheden mede uit een tijd, toen Karei, als ondercommies, daaraan geen deel nam, en die bevestigd worden door de officieele bescheiden, die thans op het Rijksarchief berusten. De tekst van het door De Houtman zeiven opgestelde handelsverdrag met den riJksbestuurder van Bantam wordt door Pontanus uit dit journaal letterlijk TOedegeeld 2). Treedt bij dezen geschiedschrijver Karei meer dan elders op den voorgrond, hoewel de bovengenoemde journalen over het geheel karig zijn in het noemen van namen, hij staat opzettelijk stil bij de verwikkelingen , waarin De Houtman van nabij betrokken was. De Houtman heeft nauwkeurig aanteekening gehouden van alles wat zich op de reis had voorgedaan 3), en niets belet ons aan te nemen, dat hij zijn verslag bij de tehuiskomst aan de bewindhebbers heeft overgelegd, die er eerst aan De Groot, daarna aan Pontanus inzage van hebben kunnen geven. Het is te bejammeren, dat het origineel verloren schijnt gegaan en dus alleen uit deze uittreksels gekend kan worden. Nochtans hebben ook deze groote waarde voor ons, te meer daar wij ze toetsen kunnen aan de berichten in andere journalen en de stukken die bewaard zijn gebleven.
Dit viertal journalen waren de eenige authentieke berichten, die er 0ver de eerste Hollandsche reis naar het Oosten tot ons kwamen, toen Jonge zijne belangrijke ontdekkingen deed in het geheel vergeten Koloniaal Archief. Hij vond daarin o. a. nog verschillende journalen, die dimmer het licht hadden gezien, en wij mogen hem dankbaar zijn dat
0 De Gids, 1868, dl. IV, blz. 232.
a) A. w., blz. 193. Vgl. De Jonge, a. w., dl. II, blz. 373. De kleine verschillen ln de lezing bij Pontanus en De Jonge zijn alleen een gevolg van de vertaling uit het Portugeesch. De Jonge vergist zich dus, als hij dl. I, blz. 99 aant., zegt, nergens Van dit verdrag iets gevonden te hebben. Ook omtrent het latere accoord van 11 Oct. (z*e beneden) hadden de gedrukte journalen hem kunnen inlichten.
3) Onder de papieren op het Rijksarchief bevindt zich een uittreksel uit zijn jour®aal, loopende van 29 Oct. tot 22 Nov. 1595, dat Van Bönningen maakte om de andere commiezen tegen De Houtman op te zetten.