de Houtman de eer toekomt van aan een lang gekoesterd plan vorm en inhoud te hebben gegeven, zoodat het tot uitvoering komen kon. Misschien ware het beter hier van beide broeders te spreken, daar beiden te Lissabon zijn geweest. Frederik heeft mede aan den tocht deelgenomen, en al was hij slechts als ondercommies op de Hollandia of „De Hollandsche Leeuw" geplaatst en maken de scheepsjournalen van hem in 't bijzonder geen gewag, toch denke men over zijne bekwaamheden niet te gering. Toen hij na eene tweede reis, in 1598 voor De Moucheron met zijn broeder ondernomen, in het vaderland was wedergekeerd, gaf hij eene spraakkunst en een woordenboek van de Maleische en de Madagaskarsche talen in het licht, waarin hij tevens bewees in het Arabisch en Turksch niet onbedreven te zijn. Dat hij bovendien een goed sterrekundige was, bleek uit een bijvoegsel over de declinatien van vele vaste sterren bij de Zuidpool 1). Nochtans blijft Cornelis de hoofdaanlegger van de eerste scheepvaart en is hij als zoodanig erkend door zijne tijdgenooten. Bor noemt hem ,,d'eerste aenporrer, de principael aenrader van de voyagie uyt Holland". Hij en zijn broeder „hebben sig begeven tot Lisbona en sig aldaer geinformeert op 't stuck de vaert en handel van Oost-Indien aengaende. Tot deselve kennisse geraekt zijnde heeft Corn. Houtman hem begeven tot Amsterdam en soveele gedaen by eenige koopluyden, dat hij gelove krijgende, nadat se haer wel geexamineert hadden op 't stuck van de vaert en koophandel, hen sulke onderrichtinge gedaen heeft, dat sy als doen een Compagnie hebben gemaekt om de voyagie op Oost-Indien aen te vangen" 2). Pontanus getuigt „tot zijnen loff ende tot gheheughenisse der sake", dat deze Houtman, „eerst de oorsake heeft ghegheven van de navigatie van de onse nae Oost-Indien" 3). Als Vondel in zijn „Hymnus over de wyd-beroemde scheep vaert der Vereenigde Nederlanden" den roem verheft der Batavieren, die „met vier kasteelen gaen besoecken Indi-kusten, Door Houtmans kloeck beleyd", en dezen Houtman in éenen adem noemt met Barentsz. en Linschoten, Van Neck en Van Heemskerck, Spilbergen en Van Nooit, spreekt hij eene algemeene volksovertuiging uit. En toen Frederik de Houtman, jaren later, in zijn ouderdom aan de Staten Generaal eene jaarlijksche remuneratie vroeg, beriep hij zich op >,de singuliere groote diensten, die by hem ende syn broeder zal. door verscheiden reysen in Oost-indien zyn gedaen, ende namentl. dat sy de-
1) Tiele, a. w., p. 123.
2) Bor, a. w., Bk. 25 en 32.
3) Pontanus, t. a. p.