gemakkelijk neerstroomingen naar het Z. W. ontstaan, daar het uit straat Kanmata komende water langs de Noordkust van Billiton er in getrokken wordt. Benoorden Karimata en Billiton gaan de stroomingen in t algemeen weer naar het N. W. - Met het oog echter op die zoo juist genoemde en verklaarde strooming schijnt dus str. Gaspar, wegens moeson en drift in de Javazee gedurende de maanden van den zomer op het N.

halfrond, den besten weg op te leveren voor een van het N. naar het Z. zeilend schip.

Wij willen hier nog even aan toevoegen, dat Schott de boven gemaakte opmerking ten opzichte der getijstroomen hier herhaalt en uitbreidt over den geheelen Achter-Indischen Archipel. Voor dien geheelen archipel, zegt hij, zullen bij nader onderzoek algemeene regels voor de circulatie van het water gelden, die door getijstroomen wel gewijzigd, maar niet epaald worden, maar veel eer hier, zooals overal, hun ontstaan aan winden en compensatiebewegingen te danken hebben. In het algemeen beschouwd, spelen zelfs in deze nauwe tropische binnenwateren de getijden geen groote rol.

d. Diepten.

Veel meer dan door zijn eigenaardig zoutgehalte of zijne stroomingen verdient onze Archipel de aandacht door zijn verschil van diepten. Om dit goed in het licht te stellen, moeten wij ook hier weder eerst iets over nieuwere onderzoekingen te dien opzichte in het midden brengen. Zij verspreidden nieuw licht over het relief van den zeebodem, over die diepten zelve (de grootste en gemiddelde) en over den overgang van de continenten naar de eigenlijke, groote (abyssische) diepten.

Wat het eerste punt betreft, na de eerste, meest in den Atl. Oceaan (het noordelijk deel) verrichte peilingen, vond de meening ingang, dat zich op dien zeebodem dezelfde verscheidenheid van relief vertoonde als °p de continenten. Op het door den franschman Buache van dat relief gegeven profiel vertoonen zich bergen, dalen, soms hooge spitse pieken, elders plateaux en terrassen, zooals die op de vastelanden worden aangetroffen. Deze verkeerde voorstelling, daardoor ontstaan, dat men de verhouding van de verheffing tegenover het uitgestrekte terrein, wat die zeebodem besloeg, uit het oog verloor, heeft plaats gemaakt voor deze, at de bodem der eigenlijke diepe zeeën of oceanen, als hij droog gegd werd, zooals Krümmel het uitdrukt, landschappen „von unglaubicher Langweiligkeit" zou vertoonen, bijna mathematisch effen : vlakken, *el met eenig niveauverschil, doch van dien aard als men het zou ont-