tot, of de verbinding met de open oceanen, waarbij men opmerkt, dat sommige dier onzelfstandige zeeën slechts onvolkomen met den oceaan in verbinding staan, nl. door een smalle, ondiepe opening of poort, terwijl andere vele breede en diepe toegangen bezitten, waardoor ook de groote zeestroomingen ongehinderd kunnen toevloeien.
Doch nog een geheel andere beteekenis verkreeg die onderscheiding, toen men de zelfstandige en onzelfstandige zeeën niet enkel naar hun plaats, verspreiding en toegankelijkheid, maar ook naar hun gemiddelde diepte had kunnen vergelijken en daardoor in de verschillende wijzen van ontstaan een beter inzicht verkreeg. Het moest opvallen, dat, terwijl de getniddelde diepte der oceanen tusschen de 3 en 4000 meter was gelegen, die der onzelfstandige zeeën gemiddeld op weinig meer dan 1000 mocht gesteld .worden; en het laat zich verklaren, dat men dus aan die „Nebenmeere", hetzij dan randzee of Middellandsche zee, een geheel anderen oorsprong en duur toekende dan aan de diepe oceanen, zooals men reeds vroeger een eigene verklaring had gezocht voor het ontstaan der zoogenaamde ondiepe zee (van ca 100 vaam of 180 meter diepte), die de continenten met een smalleren of breederen gordel omzoomt, die geheele eilanden-groepen met de continenten verbindt en op meer dan eene plaats een onderzeesche verbinding tusschen de werelddeelen en continenten tot stand brengt.
Daar dit punt echter eerst bij de behandeling van de diepte der zeeën uitvoeriger kan besproken worden, gaan wij thans over tot het zoutgehalte der zeeën, nadat wij nog even hebben opgemerkt, dat onze O. I. Archipel of de Austraal-Aziatische Middellandsche Zee met hare zoo eigenaardige tegenstelling van ondiepe zeeën (de Aziatische en Australische randzeeën) en afgesloten bekkens, die bij den oceaan in diepte weinig achterstaan, zeker een zeer merkwaardig terrein vormt, reeds uit dit oogpunt bezien, alleszins nadere studie waardig.
b. Zoutgehalte der zeeën.
Wat het zoutgehalte der zeeën betreft, het speelt in de huishouding der natuur een zeer belangrijke rol. Het is bijv., mèt de temperatuur, oorzaak van de dichtheid van het water, oefent daardoor op de beweging en het leven in de zeeën *) grooten invloed uit en is ook bij het dichtvriezen der noordelijker zeeën en bij de ijsvorming van groote beteekenis.
Het is bekend dat dit zoutgehalte, gemiddeld in de 1000 gram water
1) J. Walther, Bionomie des Meeres. Einfluss des Salzgehaltes, p. 57 en verv.