der voorbereiding, waarin het noodig is de zaak telkens en telkens, en dan nog eens weder, ter sprake te brengen. Daardoor vestigt zich een publieke opinie, die daden verlangt en waartegen geen Regeering bestand is. Daardoor is het ook alleen mogelijk een adhaesie te verkrijgen, waarop weder bij een volgende bespreking kan gewezen worden en die nog bij verschillende andere gelegenheden dienst kan doen. Op internationale congressen worden op die wijze vraagstukken behandeld, waarbij verschillende natiën belang hebben. Op dit congres, in deze sectie, meenden wij, diende het onderzoek ter sprake te komen van zeeën, bij wier onderzoek zoovele natuurhistorische en natuurkundige wetenschappen, hier en in Indie, gemoeid zijn; van zeeën, die onder Nederlandsch bestuur staan en bij wier onderzoek toch langzamerhand ook de eer der Nederlandsche natie, als koloniale mogendheid, wel eenigszins gemoeid is.
IV.
Uitbreidingen en aanvullingen *).
(l) De geschiedenis van het diepzee-onderzoek vindt men tot op de tijden van Humboldt en Ritter (natuurlijk zeer in 't algemeen behandeld) in Peschel's „Geschichte der Erdkunde", onder de rubriek: „Physische Erdkunde", meer bepaald „Hydrographie"', en wel p. 67, 151, 222, 434 > doch vooral p. 733. — Een zeer belangwekkend overzicht dier geschiedenis geven Petermann's Mitteilungen, 1877, p. 125 en verv., als inleiding op het artikel: „Die Bodengestaltung des grossen Oceans. Begleitworte zu Tafel 7". Ook Günther geeft in zijne Geophysik, II, p. 308 en 309, een beknopt overzicht der ontwikkeling van de Oceanographie of maritieme geographie en een opgave der nieuwste werken daarover. In von Boguslawski's „Handbuch der Oceanographie" vindt men een hoofdstuk: „Anfange und Entwicklung der wissenschaftlichen
') Wij geven in dit vierde hoofdstuk of naschrift behalve de litteratuur-opgaven de op p. 363, noot 1, bedoelde nadere toelichtingen, betrekking hebbende op de geschiedenis der diepzee-onderzoekingen en de geringe kennis van de oceanen, tot in het midden dezer eeuw verkregen; de onderscheiding der zeeën in zelfstandige (oceanen) en onzelfstandige (randzeeën en middell. zeeën); het zoutgehalte en de verdeeling van den Ind. Archipel te dien opzichte; de zeestroomingen en de nieuwere waarnemingen daarover in dien Archipel; de zeediepten (grootste en gemiddelde), hun belang voor de classificatie der zeeën en hun bionomische indeeling; de nieuwere peilingen in de zeeën van Ned. Indië en voorts over die punten, welke in de drie eerste hoofdstukken daarvoor in aanmerking kwamen.