HET MARITIEM ONDERZOEK VAN DEN OOST-INDiSCHEN ARCDIPEL')

DOOR

Prof. Dr. C. M. KAN.

I.

Het is bekend, dat het onderzoek der oceanen en zeeën eerst in de laatste helft dezer eeuw een andere richting heeft genomen en grootere diepte verkregen (1).

Was het vroeger bijna uitsluitend op de praktijk gericht en dus beperkt tot de kennis van eenige diepten; van de bewegingen, in het water gebracht door golven, getijden en stroomingen; soms ook van de kleur van het water, ten. einde daaruit de diepte te kunnen bepalen (3) — de eigenlijke oceanographie ontstond eerst, toen de groote Maury (1806— 73) door zijn „Physical geography of the Sea" (9e ed., New York 1885) en door zijn „Sailing Directions" helder in het licht stelde, hoe die wetenschappelijke studie der zeeën de vaarten der oorlog- en handelschepen verkortte en beveiligde en daardoor voor de praktijk de zichtbaarste voordeelen afwierp; toen voor het leggen der submarine kabels de kennis van den zeebodem zooveel grootere beteekenis ontving; toen, met het oog op de visscherij, fauna en flora moesten bestudeerd worden; toen het verbeterde peillood de diepten nauwkeuriger aangaf en tevens de gesteldheid van den zeebodem aanwees.

Te zelfder tijd zag men in dat de maritieme meteorologie, naast die

1) Wij meenden deze voordracht, ter vergadering der 4ie sectie van het jongste Natuur- en Geneeskundig Congres uitgesproken, in het Tijdschrift onzer Vereeniging te moeten' plaatsen: 1° omdat de ter sectie beschikbare tijd niet toeliet vele der uitgesproken denkbeelden nader toe te lichten; 2° omdat wij die denkbeelden, in verband met latere plannen, gaarne in ruimeren kring verspreid zagen, om zoo doende ook elders belangstelling er voor te wekken. Vooral het niet ter sectie uitgesproken gedeelte is daarop ingericht, dat ook zij, die, niet als de leden van het congres, geacht kunnen borden zich meer dagelijks met deze onderwerpen bezig te houden, op de hoogte van bet maritiem onderzoek in 't algemeen, van dat van Indië in 'tbijzonder, konden gebracht worden. — Door de grootere cijfers in den tekst wordt naar die «Uitbreidingen en aanvullingen" in Hoofdstuk IV" venvezen.