doende uitgestrektheid aan tamelijk vlak terrein, de huizen uiteen te doen zetten, ter vermindering van het anders zeer groote brandgevaar.

In de onder Probolinggo ressorteerende dorpen is de afscheiding der erven door bamboe-heiningen waarschijnlijk van bestuurswege doorgevoerd.

Blz. 1012, r. 12 en n v. o. „Zij zijn iets donkerder van kleur en, schoon „niet groot van gestalte, sterker en grover gebouwd".

Deze beschrijving past niet alleen op de Tenggereezen, doch even goed op de bewoners van andere hooge bergstreken b. v. rondom Dieng. De donkerder kleur is het natuurlijke gevolg van de in de ijle lucht sterker brandende zonnestralen: de gespierdheid, vooral der kuiten, van het aanhoudend bergklimmen, dikwijls met zware lasten beladen. Trouwens een bepaald eigendommelijk type hebben de Tenggereezen evenmin als de overige Berg-Javanen: zij hebben allen een trek van domme naïve eerlijkheid gemeen.

„Hoewel schuchter voor vreemdelingen".

Schuchter kan men de Tenggereezen, althans de mannen, allerminst noemen. Hun typische karaktertrek is vrijmoedigheid, zoowel tegenover Europeanen als tegenover hunne eigene hoofden, en waar zij veel met vreemdelingen in aanraking komen, begint deze vrijmoedigheid meer en meer op onbeschoftheid te gelijken. Een Tenggerees van den ouden stempel spreekt zijn vader, zijn distriktshoofd, zijn regent aan in het Ngoko en met „bapak"; hij zal een Europeaan'die hem tegenkomt, met kinderlijke op Java geheel ongewone onbevangenheid allerlei vragen doen.

In de nabijheid van Tosari is het vragen van geld en sigaren tegenwoordig schering en inslag.

Ib. r. 9. v. o. „De reinheid hunner zeden, hunne eerlijkheid, gastvrijheid „en huwelijkstrouw worden zeer geprezen".

Deze deugden bestaan bij de echte Tenggereezen nog, doch ook in dat opzicht komen zij overeen met de bewoners van andere afgelegene bergstreken op Java.

De aanraking met andere rassen draagt er evenwel niet toe bij om deze deugden aan te kweeken.

Ib. r. 6 v. o. „en hunne verplichtingen jegens het Bestuur vervullen zij „stipt en trouw".

Dit kan gelukkig over het algemeen van de gansche bevolking van Java worden getuigd. De verplichtingen der Tenggereezen zijn trouwens zeer gering in vergelijking met die van de meeste andere Javanen. Landrente en heerendiensten zijn bijzonder licht en kuituurdiensten worden er sinds onheugelijke tijden niet gevorderd. Bovendien worden zij

26