Bladz. 1007, r. 8 v. o. „dat niet meer met rijtuig, maar slechts te paard of te voet kan bereisd worden".
Sinds een paar jaren bestaat tot Poespa een fraaie voor rijtuigen geschikte weg en sedert 1892 is de verlenging daarvan tot Tosari voltooid , welke wel eenigszins steiler (1: 10) is, maar door lichte rijtuigen en niet zwaar beladen karren toch kan worden gebruikt. De meeste reizigers geven er echter nog de voorkeur aan het traject Poespa-Tosari per „jinricksha" (licht Japansch karretje door menschen getrokken) af te leggen.
Voor den aanleg van dezen prachtigen bergweg, — een reuzenwerk, eenig op Java — is door de Regeering bijna anderhalve ton besteed, met het doel de in handen van woekeraars gevallen en verarmde Tenggereezen in staat te stellen zich te releveeren en hunne verpande of verkwanselde koffie-tuinen terug te koopen.
Blz. 1010, r. 12 v. b. „Hier zijn in de helling een soort van aarden treden gemaakt, waarlangs men, zonder van het paard te stijgen, naar „boven komt".
Dit heeft betrekking op den vroegeren weg en behoort dus te vervallen. Het uitkappen van treden in de glibberige bergwegen is trouwens zeer gewoon in de bergstreken.
Ib. r. 15 v. b. „een houten pasanggrahan".
De pasanggrahan is sinds 1867 logement geworden en heeft zich allengs ontwikkeld tot een sanatorium, dat, ofschoon nog in comfort en geschiktheid ten achter staande bij Europeesche inrichtingen van dien aard, toch om het buitengewoon heilzame klimaat, wellicht door geen ander ter wereld overtroffen, talrijke gasten trekt, vooral sedert daaraan een bekwaam geneesheer is verbonden.
Ib. r. 13 v. o. „druiven" vindt men hier niet meer; perziken worden in den omtrek algemeen door inlanders gekweekt, doch blijven in grootte en smaak ook ver beneden de vruchten der Europeesche leiboomen.
Ib. r. 11 v. o. „allen aan elkander gelijk". Ook dit is niet meer juist. De echt Tenggereesche lange huizen worden hier meer en meer door kleinere vervangen, al of niet met ijzer gedekt.
Blz. 1011, r. 7 v. o. „onttrekking aan den invloed van het distrikts„hoofd te Paserpan en den regent te Pasoeroean", enz.
Deze richting is in de laatste jaren door het bestuur ingeslagen en tevens de Mohammedaansche propaganda tegengegaan, zoodat de Tenggereezen tegenwoordig weder geheel vrij zijn om hunne voorvaderlijke zeden en gewoonten te volgen.