achtereenvolgens al zijne honden moeten slachten, waarna de beide kajaks door hem en Johansen werden voortgetrokken).

Het laatste gedeelte der aflevering bevat de voordracht welke Nansen in 1890 heeft gehouden voor het geographisch genootschap te Christiania, waarin hij de plannen ontwikkelde voor den grooten tocht dien hij wilde doen, met uiteenzetting van de gronden waarop die berustten.

Fridtjof Nansen, door H. Zondervan. Mannen en vrouwen van beteekenis in onze dagen. Red. Dr. E. D. Pijzel. Haarlem, Tjeenk Willink 1896.

Het eerste gedeelte bevat een beknopt overzicht van de geschiedenis der poolreizen, als inleiding tot de levensbeschrijving van den beroemden reiziger. Men vindt in het werkje tal van wetenswaardige bijzonderheden, zoowel omtrent Nansen's leven als betreffende zijne tochten door Groenland en in de Poolstreek. De schrijver verzuimt ook niet te wijzen op de wetenschappelijke resultaten, die Nansen heeft verkregen en op de werken en tijdschrift-artikelen, welke daarover zijn gepubliceerd. Het goed uitgevoerde portret geeft ons Nansen's energieken kop in profiel te zien; verder is er een kaartje bijgevoegd ter aanwijzing van den koers der »Fram" en van Nansen's route over het ijs der Poolzee.

An Examination into the G-enuineness of the „Jeannette" Relics. Some Evidences of currents in the Polar Regions. May 1896.

Naar aanleiding der bewering van H. Dall, volgens welke de zoogenaamde overblijfselen der Jeannette-expeditie, die aan de Westkust van Groenland zyn gevonden , hun ontstaan te danken zouden gehad hebben aan eene grap van een paar matrozen der expeditie die in 1883 en 1884 uitgezonden waren om Greely af te halen, iieeft het bestuur van The Geographical Society of the Pacific eene commissie benoemd om de juistheid daarvan te onderzoeken. Deze komt tot het besluit dat Dall s bewering onjuist is en een smet werpt op de marine der Vereenigde Staten. De overblijfselen zijn evenwel verloren gegaan, zoodat het onmogelijk is de zaak definitief uit te maken. Opmerking verdienen de twee volgende bijzonderheden: vooreerst dat Nansen aan de echtheid van het het verhaal is blijven gelooven, ook na zijn terugkeer, zooals blijkt uit zijn werk An Nacht und Eis ; ten andere dat de overblijfselen der »Jeannette", volgens hem, door het geographisch genootschap te Kopenhagen, zouden zijn opgezonden naar de internationale (bedoeld wordt: de koloniale en uitvoerhandel-) tentoonstelling te Amsterdam in 1883 (p. 5 van het rapport der commissie) en dat hij te Kopenhagen was aangekomen twee maanden nadat zij verloren waren gegaan. Is er wellicht iemand die daaromtrent eenige inlichting zou kunnen verschaffen? Het rapport werd, door den consul van Zweden en Noorwegen, aan het Genootschap toegezonden, met de vraag of er bij het Bestuur iets over bekend was.

Bericht über die von Herrn SchifFscapitan Storm zu Atjeh, an den westlichen Küsten von Malakka, Borneo und Celebes sowie