richt, is daarentegen geen of slechts terloops melding gemaakt; van de reizen met de Pandora in 1875 en '76, waaraan werd deelgenomen door den vroeg gestorven Koolemans Beynen, die bij ons den stoot gaf aan de hernieuwing van het poolonderzoek, wordt (p. 175) alleen gezegd, dat Allen Young in 1875 een stoutmoedige doch mislukte poging deed om door de Peel- en Franklinstraat en langs King-William's land de Beringstraat te bereiken; de tochten van de Willem Barents kwamen slechts hier en daar even. in 't voorbijgaan ter'sprake en ook aan de Nederlandsche expeditie met de Varna in 1882—83 wordt slechts iets meer dan 'n halve bladzijde gewijd. Dat is jammer. De verdiensten van ons Nederlanders met betrekking tot poolonderzoek zijn toch al niet zoo bijzonder groot, wij teren toch al zoo heel sterk op dien drie eeuwen ouden roem van Willem Barendsz en daarom ware het wenschelijk geweest, dat het weinige, dÈtt er dan nog gedaan is, in een populair geschrift als dit, wat meer tot zijn recht gekomen was.

Aan het werk van Greely is door de vertaalster onder het opschrift „het jaar 1896" een slothoofdstuk toegevoegd, waarin de voornaamste uitkomsten van Nansen's pool-expeditie '), de plannen van den luchtreiziger Andree, de Jackson-Harmsworth-expeditie op Frans Jozefland enz. worden besproken, zoodat de geschiedenis van het poolonderzoek zeer volledig, tot op den allerlaatsten tijd, is bijgewerkt.

Aan allen, wier lust tot poolstudie door de laatste groote gebeurtenissen is opgewekt, zij dit boek als een zeer te waardeeren handleiding aanbevolen ; het is prettig vertaald, laat zich aangenaam lezen en al lezende zal men zich ongemerkt gaan tehuis gevoelen in die schoone, heerlijke wereld van ijs en sneeuw, van noorderlicht en middernachtszon, in dat land der „buitenste duisternis" waar zoo onbeschrijfelijk veel geleden en gestreden is,, maar waar ook zoo oneindig veel te genieten valt en dat op hem, die het voorrecht had het eenmaal in al zijn schoonheid te leeren kennen, levenslang een verwonderlijke aantrekking blijft uitoefenen.

.■%

Heerenveen, Nov. 1896. Dr. J. Mar. Ruys.

I) Hierbij is het gezegde op p. 267 : «maar noordelijker dan 83° is het schip toch niet gekomen"" als een vergissing te beschouwen, daar de Fram op 3' na den 86sten breedtegraad haalde.