land, het Stadswater van Amsterdam, van den Stads- en Godshuispolder, de polders ten oosten aan de Vecht en het Gooiland. In het Noorderkwartier vindt men de volgende groepen van polders: i het gebied van den Schermerboezem, 2 de landen binnen den ring van het hoogheemraadschap Kennemerland en van de Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland, 3 Westfriesland en 4 de aangedijkte landen. Een afzonderlijk hoofdstuk wordt aan de verveningen gewijd, en vervolgens worden de eilanden hydrographisch beschreven.
Bij elk der honderde polders is opgegeven de grootte, hoogte van de peilen, en van den bodem waar dit mogelijk is, de hoogte der dijken, wanneer het droogmakerijen of bedijkingen zijn de jaren en korte geschiedenis der bedijking of droogmaking, de waterafvoer, de ligging en grootte van duikers en sluizen, de wijze van bemaling enz., het bestuur de lasten van onderhoud enz. enz. Soortgelijke gegevens worden er ook omtrent de boezems, kanalen enz. verstrekt. Het is aldus een boek, rijk aan gegevens, met namen, cijfers en aanwijzingen; een werk, waarin men bouwstoffen vindt voor nader onderzoek en beschrijving. Het is een boek, dat de deskundige gaarne zal naslaan, maar dat voor den niet-deskundige moeilijk te lezen is.
Aan het hoofdwerk is door Jhr. Schorer in bijlagen toegevoegd een deel. Profillen der provincie Noord-Holland. Bij den eersten druk bestond dit gedeelte niet, zoodat het geheel nieuw is. Hierin worden een dertiental dwarse doorsneden van Noord-Holland van O. naar W. gegeven, waardoor de hoogten der zeedijken en van de verdedigingsmiddelen der waterschappen tegen de boezemwateren, in verband met de hoogten van het zomerpeil en het maaiveld van iederen polder, en van den stand der buitenwateren, graphisch worden voorgesteld. Een algemeene lijn op de hoogte van A. P. is de vaste vergelijkingsgrondslag in elk dier profillen . De lengteschaal dier-profillen is 1:50000, de hoogteschaal 1:100, verhoudingen, die de verticale vorm des lands goed doen uitkomen.
Deze profillen zijn zeer instructief, en geven als in éen oogopslag een beeld der lage ligging van ons polderland. In bijna geheel Noord-Holland ligt de bodem des lands beneden A. P., en vele droogmakerijen zelfs tot
4.5° M. Duidelijk blijkt hieruit, hoe het land uit diepe kommen bestaat, waarboven de dijken als scherpe en betrekkelijk hooge ruggen uitsteken.
Wat er van Noord-Holland worden zou bij liet doorbreken van den dijk der Vier Noorder koggen of van den dijk tusschen Hoorn en Schardam, blijkt uit de „Schets eener polderkaart" in dit deel. Geheel West-Friesland