„brengen van den arbeid der verschillende medewerkers, terwijl zijn Repertorium als voorbeeld der wijze van bewerking werd aanbevolen" en iets verder: „Dat voorts de doeltreffende en welwillende hulp van „Dr. du Rieu vèr boven mijn lof verheven is, behoef ik wel niet te „herinneren aan allen die zijne hulpvaardigheid en groote bekwaamheid „kennen". Welk aandeel de heer du Rieu aan dien arbeid gehad heeft blijkt uit hetgeen hijzelf er over zegt in de voorrede van het tweede deel; het bijeenbrengen, schiften en ordenen van tallooze titels, die door de medewerkers niet naar dezelfde beginselen waren verzameld, kon alleen geschieden door een zeer ervaren bibliograaf. „Ik heb getracht — zegt hij daaromtrent — daarin zoo veel mogelijk gelijkvormigheid te „brengen, maar ben overtuigd dat nog vele gebreken schuilen; bij eene „bibliographie is evenwel naar mijne meening de volmaaktheid zelden, „en bij eene eerste bewerking volstrekt niet te bereiken"

Het Bestuur des Genootschaps toonde zijne waardeering van de door du Rieu bewezene diensten door hem in 1889, ter gelegenheid zijner 25jarige ambtsvervulling als bibliothecaris der Universiteits-bibliotheek te Leiden, het eere-lidmaatschap onzer vereeniging aan te bieden.