plateau's is de winter. In weerwil der zoo even genoemde hevige winden is de hemel volkomen helder. Des avonds en des nachts is er in den regel windstilte, en ook ten tijde der zomerregens (gemiddeld 50 tot 60 regendagen per jaar) is de hemel meestal helder. Zomer en winter gaan zoo snel in elkander over dat er van lente en herfst nauwelijks sprake kan zijn. Op de plateau's sneeuwt het zeer zelden en dan nog slechts op de hoogste, hier en daar zich verheffende rotshoogten. Des nachts vriest het soms 2° tot 6° C.; de koudste tijd is vóór zonsopgang van 3 tot 6 ure des morgens. Het ijs, dat 's nachts ontstaat, is tegen 8 ure reeds gesmolten en tegen den middag is er, in de schaduw, eene temperatuur van ii tot 240 C.' De streken welke voor teringlijders het gunstigst zijn, worden door Holub als volgt opgegeven. In het noordelijke Kaapland: Aliwal north, Albert, Hopetown, Prieska, Richmond, Fraserburg, Carnarvan en een gedeelte van het district Calvinia; verder het geheele Transoranje-district van het Kaapland, Herbert, Kimberley, Hay en Bartky West, benevens het onlangs daarbij ingelijfde britsche " Betsjoeana-land, de geheele Oranje-Vrijstaat, het westelijke deel van Basoeto-land, de zuidelijke centrale en zuidwestelijke districten van de ZuidAfrikaansche Republiek en het zuidelijke centrale gedeelte van het britsche Betsjoeana-land-protectoraat.
WILLEM NICOLAAS DU RIEU f.
Onverwacht ontviel aan ons Genootschap het eere-lid Dr. du Rieu, die op 21 December 1.1. op 67-jarigen leeftijd te Leiden overleed. Zijne groote verdiensten als bibliograaf en geschiedkundige zijn, in verschillende dag- en weekbladen, min of meer uitvoerig herdacht en in de levensberichten van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde zal zijne veelzijdige werkzaamheid ongetwijfeld in het volle licht worden gesteld. Met betrekking tot ons Genootschap heeft de ontslapen geleerde zich hoogst verdienstelijk gemaakt door de hulp, welke hij verleende bij de samenstelling der Algemeene Aardrijkskundige Bibliographie van Nederland, uitgegeven door de Afdeeling „Nederland" des Genootschaps. De voorzitter dier afdeeling, de heer J. Kuyper, schrijft daarover, in de Voorrede van het eerste deel, het volgende: „Dr. W. N. du Rieu werd „gewonnen om hulp te verleenen bij het zoo moeilijk tot een geheel