In één woord de teekening wijkt op beide bladen sterk af, ook in den loop dier grenslijn. De hoogte-cijfers komen niet overeen met de opgaven die men elders aantreft. De Mandi angin bijv. wordt door kapitein Maller opgegeven met eene hoogte van 1274 m. (d. w. z. de hoogte van het signaal op dien berg; vgl. TAG. 1892, Dl. IX, kaart II) en zou, volgens de kaart, slechts 994 m. hoog zijn. In Hoekstra's Oro- und Hydrographie komt de Talang (Soelasi) onder de trigonometrisch opgenomene bergtoppen voor met eene hoogte van 2696,8 m., op de kaart met 2542; de Sago resp. met 2261,5 en 2240 m.; de Tandikat met 2458 en 2438 m. Die laatste verschillen zijn nu wel niet zoo bijzonder groot (hoewel bij den Talang toch nogal aanzienlijk), maar men vraagt zich onwillekeurig af: waarom zijn de cijfers der uitgave van 1892 niet veranderd, overeenkomstig de tegenwoordige gegevens, die door de triangulatie van Sumatra verkregen zijn?
Mogen bij eene volgende uitgave der kaart die verbeteringen worden aangebracht, welke bij den tegenwoordigen stand onzer kennis van Sumatra mogelijk zijn. Ter vermeerdering van het praktische nut, dat de kaart aan de gebruikers kan opleveren, zou het ook overweging verdienen er een register van de namen bij te maken, zooals dat tegenwoordig gebruikelijk is. Zonder dat is het vinden van den naam eener weinig bekende plaats zoo goed als onmogelijk.
T.
Wij ontvingen van het fransche ministerie van koloniën de volgende kaarten ten behoeve der bibliotheek:
Le Transnigérien, le Bandama et le Bagoé. Carte levée et dressée de 1892 a 1895 par le capitaine Marchand. Echelle de 1 : 500 000. Avec notice et index alphabétique.
In Maart 1893 verliet kapitein Marchand Frankrijk, met het doel om den grooten Niger-boog te bereiken; hij volgde daartoe van af de Ivoor-kust, de vallei der Bandama-rivier (t. W. der Comoë) en drong in noordelijke richting door naar het dal der Bani (die beneden Segoe in den Niger valt), tot Tengréla, waardoor hij zijne route van de Ivoor-kust verbond met zijne vroegere route's (1891) in den Soedan. De dalen van de Bandama en de Bani zouden, over de plateau's welke ze scheiden, verbonden moeten worden door een spoorweg ter lengte van 106 kilom., maar dit is nog slechts een plan. «•
De kaart geeft een gedeelte van den loop der Bandama, dat met zorg is opgenomen, alsmede de hooge plateau's, welke de waterscheiding vormen tusschen de rivieren die naar de kust stroomen en die welke tot het stroomstelsel van den Niger behooren, met name den bovenloop der Bani. Ook bevat zij het groote tropische woud, welks breedte afwisselt tusschen 200 en 300 km. (280 km. in de dalen der Cavally en der Comoë en slechts 90 in het dal der Bandama). De kaart sluit in het O. en het W. aan bij de routes van René Caillé (1828), kapitein Binger (1888), kapitein Ménard (189 L), kapitein Levasseur (1892), Moskowitz (1893), luitenant Baratier (1894) en luitenant ter zee Bretonnet (1895). Er zijn acht astronomische breedte bepalingen gedaan, terwijl de lengte-bepalingen berusten op peilingen.