Intusschen waren niet allen zoo knap als de heer Neville Forster, dien ik als Engelschman even bij u wil introduceeren. Ik had mij belast met de uitgave eener beschrijving van het tin-eiland Bangka, samengesteld door den in Indie vertoevenden mijn-ingenieur van Diest; dat boek vond niet alleen hier te lande waardeering, maar stellig ook in 't buitenland, althans ik ontving een verzoek om vergunning het in 't Engelsch te vertalen. Mijne toestemming volgde en toen vertelde bovengenoemde Chiefinspector der Cornwalsche tinmijnen mij, dat hij zelf de vertolking op zich nam ofschoon hij geen woord Nederlandsch verstond, maar hij had in Freiburg een paar jaar gestudeerd en zou het hem wel leveren. Hola! riep ik, daar waag ik het boek van mijn vriend van Diest niet aan; doch wij kwamen eindelijk tot een vergelijk: hij zou mij zijne duidelijk geschreven vertaling toezenden en ik. zou de zinwendingen en zooveel ik kon de technische uitdrukkingen nabreeuwen en des noodig verbeteren. Welnu, binnen drie maanden was de arbeid voleindigd en de laatste vellen terugzendend moest ik verklaren kwalijk een paar malen kritiek te hebben uitgeoefend en vraag gerustelijk aan den lezer of hij niet met mij lof moet toezwaaien aan zulk een fenix. Het boekje werd in Engeland ook zeer op prijs gesteld.
Welk een opwekkende kennismaking met Dr. Petermann wachtte mij in Gotha; zijn eerste vrouw leefde toen nog, zijne lieve dochters waren nog kinderen en hij was hoogst gelukkig; al was het toppunt zijns roems nog niet bereikt toch was Gotha reeds het geografisch middelpunt voor reizigers zoowel als voor geleerden. Een staf van zeer bekwame beoefenaars dier wijdvertakte wetenschap begon zich reeds om Petermann te scharen en de oude doch energieke Perthes moedigde dat aan door onbekrompen geldelijken steun.
„Heden kennismaken, morgen zult ge alles zien", werd mij toegevoegd en men hield woord; reeds spoedig vatte ik onder het praten eerbied op voor de wijze van werken. Het betrof 't in kaart brengen van eene ontdekkingstocht in Nieuw-Holland. A schetste de route uit het reisverhaal van het punt van uitgang naar het ainddoel; B deed hetzelfde in omgekeerde richting geheel onafhankelijk van den eersten, dan kwam het kritisch genie van den chef er bij te pas, om, waar er soms eene afwijkende voorstelling was in kaart gebracht, de juiste opvatting in 't licht te stellen.
Wat mij den volgenden dag dadelijk bevreemdde, was de inrichting van het vermaarde établissement, dat in velerlei onaanzienlijke woonhuizen en werkplaatsen verdeeld, eigenlijk geen centrum bezat dan het stu-