gaan maken met een man wiens doorwrocht Handbuch der Erdkunde mijne bewondering had opgewekt, ofschoon het toenmaals nog slechts ten halve voltooid was.

Het eerste deel aan de Algemeene, vooral Natuurkundige aardrijksbeschrijving gewijd dróeg den stempel van volkomen meesterschap dier wijdvertakte wetenschap en zijne beschrijving van Europeesche landen was zoo oorspronkelijk en nauwkeurig tot in de bijzonderheden, zelfs Nederland kende hij zoowel van de zwakke als van de krachtige zijde, dat ik meermalen mij zeiven had afgevraagd, waar of die man zijn weten vandaan haalde? — Zoo zocht ik dan en vond ook het adres van Professor Dr. von Klöden.

Voor de eerste maal drong ik door in eene Berlijnsche particuliere woning en het trof mij dus dat ik in de Kommandantenstrasze een paar trappen op moest klauteren om dien hoogleeraar een bezoek te brengen. De breede trap voerde mij in een ruim portaal, de schel ging over en ik werd in een der flinke vertrekken gevoerd, waaruit deze overigens uitsluitend door dit gezin bewoonde verdieping bestond. Tableau! Men had mij gehouden voor een der talrijke bezoekers, welke dien dag verwacht werden daar de oudste dochter de bruid was geworden, en nu kan men lichtelijk begrijpen welk een raar figuur de vreemde eend in deze bijt maakte. Mijn schoolduitsch werd op zware proef gesteld, doch de hooggeleerde begreep spoedig genoeg dat ik eigenlijk om den bruidsvader kwam en nam mij mede naar zijn studeerkamer waar pen en papier gereed lag, maar ook een opengeslagen boek dat dadelijk mijne aandacht trok, want het was ons Koloniaal Verslag.

Verstaat gij derhalve ook Hollandsch, was mijn vraag, en tot antwoord ontving ik: „Ja waarde heer, vóór dat ik mijn handboek begon te schrijven maakte ik mij bekend met veertien Europeesche talen, want ik moest mijne bronnen zelf kunnen lezen, daar mijn doel geen onoordeelkundig naschrijven was". Nu begreep ik de frischheid van zijn oordeel, de nauwkeurigheid zijner mededeelingen.

Onze groote auteur was evenwel zoo bescheiden dat hij verklaarde slechts een zestal talen volkomen machtig te zijn, de overige verstond hij slechts in voldoende mate om het gelezene goed te begrijpen, en hij oefende zich nog altijd, doordien hij zijne talrijke correspondenten op het hart drukte hem steeds in hunne eigene taal te schrijven, al bediende hij zich persoonlijk doorgaans van het Duitsch. Op die wijze voerden wij dan ook dertig jaren lang onze vrij drukke correspondentie, daar wij spoedig ver* trouwde vrienden werden.