III. Wegen.

Voor wegen tot gewoon verkeer gaf het Rijk uit wegens aanleg en verbetering ƒ 86 762 en als onderhoudskosten ƒ642790, waaruit vrij duidelijk is op te maken dat de aanleg van nieuwe kunst- of hardewegen aan het initiatief van provinciale-, gemeente- of dijksbesturen is overgelaten en deze voldoen dan ook aan hetgeen van hen geëischt wordt. Men kan aannemen dat tegenwoordig alle gemeenten en de meeste gehuchten zomer en winter zeer goed genaakbaar zijn en vooral is in de kleistreken bijna elke weg gehard, terwijl de heide- en zandstreken wel is waar daarbij eenigszins terug bleven, doch in de jongste jaren begrepen hebben dat zij ook van deze weldaad dienst konden trekken.

Zoo staat dan ons vaderland mede aan het hoofd der landstreken alwaar onbelemmerd verkeer allerwege plaats grijpt en waar zulks nog iets te wenschen mocht overlaten ziet men flinke pogingen om dit te verbeteren in het werk stellen. Bijzonder veel werk maken d§ belangrijkste steden om hare naaste omstreken in dit opzicht toegankelijker te maken: Arnhem besteedde daartoe ƒ62 800, Nijmegen, waar reeds zooveel gedaan werd in de laatste jaren, ruim f 21500, 's Gravenhage groote sommen wegens de aanzienlijke uitbreiding, Rotterdam evenzeer, Amsterdam met Nieuvveramstel ongeveer 3 ton gouds, en zoo ziet men overal de reeds genoemde besturen aan den arbeid om met rijkssubsidie eene soort van volkomenheid te bereiken.

Hierbij sluiten zich aan de tramwegen, die onzes inziens nog niet genoeg op prijs gesteld worden door de plattelandsche gemeentebesturen, immers stuiten de concessie-aanvragers telkens op bezwaren, en toch zal men algemeen leeren inzien dat dit verkeermiddel in bedrijvige en volkrijke streken onmisbaar is; eindelijk zal een stoomtramweg van Rotterdam naar Numansdorp worden gebouwd, binnenkort wordt er een van den Bosch naar Heusden in gebruik gesteld, de stoomtram van Amsterdam over Purmerend naar Alkmaar voldoet reeds aan veler wensch, de Soester paardentram verbindt bereids Baarn en Amersfoort, de geheele provincie Friesland wordt doorsneden door den tram die van Harlingen over Sneek en Heerenveen tot Dokkum voert en een klein getal verbindingen worden onderhanden genomen, terwijl het aan verzoeken om concessie niet ontbreekt.

De hoofdmacht vormen echter de spoorwegen, waaromtrent in het vorig kort Verslag een tamelijk uitvoerig overzicht werd meegedeeld;