dingen; gelukkig wordt die inspanning goed beloond, getuige o. a. het gebruik dat van den Nieuwen Waterweg werd gemaakt in 1895:

In en uit voeren: 10067 stoomschepen, met 23158417 M3 inhoud.

855 zeilschepen, „ 1 012 721 „ „

3912 visschersvaartuigen „ 667 793 „ „ Totaal 14834 — met 24838931 M3 inhoud.

Telkens wordt het laadvermogen der vaartuigen grooter; zoo bedroeg het aantal der schepen met meer dan 55 d.M. diepgang in 1886 slechts 702, in 1895 reeds 1759, en daaronder waren er 181 met een diepgang van 70—78 d.M.

II. Kanalen.

De aanleg en verbetering dezer waterwegen eischten 8'/3 tonnen gouds minder dan in het voorafgaande jaar, het onderhoud bleef op dezelfde hoogte (ruim 1 millioen gulden). Het leeuwenaandeel vorderden de sluisen havenwerken te IJmuiden en de verbeteringen van het Noordzeekanaal, van het open-IJ tot aan den westelijken mond, te zanien 11 ton gouds; dan volgen de Zuid-Willemsvaart met i'/2 ton en het Noordhollandsch kanaal met ƒ41 500. — Het duurst was het onderhoud van het Noordzee kanaal, dat bijna 4 ton gouds vorderde, waarvan 3/4 voor baggerwerken, een blijvende kwaal!; voorts dat van het kanaal van Terneuzen, ongeveer een ton gouds, en van de beide kanalen Westeren Ooster-Schelde verbindende, samen i'/2 ton gouds. Het kanaal van Amsterdam naar de Merwede kostte ook nog ruim ƒ157000, doch draagt nog niet veel bij tot verlevendiging van den Amsterdamschen transiethandel , want terwijl de Rijnvaart te Lobit een verkeer aanwees van ± 37000 vaartuigen met 8000000 M3 inhoud, was het aandeel onzer hoofdstad slechts 1200 rijnschepen, met 450000 M3, terwijl dit te Antwerpen 3000 bodems met 1900000 M3 beliep; Rotterdam is de natuurlijke hoofdhaven van dit verkeer.

Verscheidene, vooral minder belangrijke kanalen bleven door de vorst ongeveer i'/2 maand gesloten. Tegen alle billijke verwachting aan werden de verbindingen van de Hoogeveensche vaart en van het kanaal van Almeloo naar Noordhorn met de Pruisische kanalen en de Eems nog niet tot stand gebracht.