de omstandigheid dat hij geen gelegenheid heeft om zijn onderwerp tot in alle onderdeelen uitvoerig te behandelen. De talrijke voorbeelden, ontleend aan alle werelddeelen, bewijzen tevens hoe groot de belezenheid van den schrijver is, want zij zijn ontleend aan de oorspronkelijke werken zelve, waarnaar in de litteratuur-opgave wordt verwezen. Zij hebben het groote voordeel dat zij het voorstellingsvermogen van den lezer zeer te hulp komen, ten deele ook in verband met de vele afbeeldingen. Natuurlijk besluit de schrijver met een overzicht van de veranderingen der vormen, welke de vlakke lagen door erosie en breuk ondergaan. Ter kenschetsing van de tegenwoordige opvatting der physische geographie en ter vergelijking met het in mijn vorig overzicht (p. 64) medegedeelde betreffende Von Richthofen's indeeling, wil ik beproeven die indeeling hier weer te geven, niet echter schematisch, met romeinsche en andere cijfers en letters, maar in substantie.
Vooreerst kan men zich voorstellen dat het oorspronkelijke karakter eener vlakte verandering ondergaat, zonder daarom te verdwijnen. Dat kan geschieden door erosie en door breuk; in het eerste geval ontstaat een door dalen ingesneden vlakland, hetzij een echt tafelland, hetzij eene hoogvlakte waar de jongere vormingen de ongelijkheden van het oudere gebergte hebben doen verdwijnen, bijv. het hoogland van Castilie; in het tweede verkrijgt men een tafelland, dat in schollen is verdeeld, bijv. het Colorado-gebied.
Maar het kan ook gebeuren dat de vlakte in een gebergte overgaat, alweer door erosie of door breuk; zoo verkrijgt men een erosie-gebergte, bijv. het Elbezandsteen-gebergte, dat een overblijfsel is van een tafelland , met horizontale zandsteenlagen, of wel het bergland van Zevenburgen, dat uit ruggen en kammen bestaat en eenmaal een plateau moet geweest zijn, zooals het tegenwoordige hoogland van Castilië; of er ontstaat, door breuk, een „tafel-schollen-gebergte", waarvan het hessische bergland een voorbeeld oplevert.
Daarmede is het aantal mogelijkheden evenwel nog niet uitgeput. De Zwabische Alb heeft haar karakter als vlakte behouden, maar vormt orographisch eene scherpe tegenstelling met het ervoor liggende Neckargebied, waarvan zij den rand uitmaakt, die zich, tengevolge der denudatie, scherp daarvan afscheidt en steil er boven verheft. Zulk een bergrand kan echter ook ontstaan wanneer de lagen gebroken en gedeeltelijk verzakt of wel gebogen zijn. Het Nankou-gebergte in Noordelijk China is het bekende voorbeeld van eene geweldige verbuiging (flexuur) der gesteente-lagen, waarvan de naar beneden gebogene gedeelten onder de