IIET TEGENWOORDIGE STANDPUNT DER PHYSISCHE GEOGRAPHIE
DOOR
J. JE. C. A. TIMMERMAN.
(Slot).
Op het hoofdstuk over de aardbevingen volgt bij Supan een overzicht der exogene werkingen, waarbij wij al dadelijk getroffen worden door de veelheid van termen, welke men tegenwoordig noodig heeft om de verschijnselen nauwkeurig te omschrijven; als daar zijn : erosie, denudatie, abrasie, deflatie, ablatie, corrosie, exaratie, detritie, desquamatie, enz. Nieuwe woorden moet men invoeren wanneer men het met de oude niet meer doen kan. Maar ieder geleerde gaat daarbij wel wat te veel zijn eigen weg en dat niet altijd met even gelukkig gevolg: in tweeërlei opzicht, vooreerst in betrekking tot de beteekenis die aan den nieuw ingevoerden term moet worden toegekend, ten andere met het oog op de taalkundige, ik zou haast zeggen, de constructieve juistheid ervan. En dan zou men nog, als tertium , er bij kunnen voegen , dat al die vreemde termen tamelijk lastig in het gebruik zijn. Waarom zou men niet kunnen spreken van erosie door het water, door den wind, door het gletscherijs, in plaats van dat woord alleen te gebruiken voor de uitschurende werking van het water en voor de beide andere de woorden deflatie (Walther), exaratie (Walther) of detritie (Supan) in te voeren? De erosie zelve wordt, in hare werking, nog weer onderscheiden in ablatie, wanneer bedoeld wordt dat het water of de wind of het ijs de losse bestanddeelen van den bodem medevoert, en corrosie '), voor het geval men het oog heeft op de afslijpende werking die op het vaste gesteente wordt uitgeoefend. Geschiedt zulk eene werking door de zee, die de gesteenten der kust vernielt, dan spreekt men van abrasie. Met corrosie en abrasie staat in verband de afvoer, de verplaatsing der van het gesteente losgemaakte of afgeslagene bestanddeelen en het resultaat dier
1) Niet corrosie; vgl. de opmerking van Partsch in Pet. Mitt. 1896, Litt. Ber. n°. 3.