De „Balaena" met den heer Bruce aan boord naderde de kust slechts op eenige mijlen afstands. Bruce geeft aan, dat deze overal met sneeuw bedekt was en slechts op de steilste hellingen, waar de sneeuw niet kan blijven liggen, kwamen zwarte rotsen te voorschijn. Eenige stukjes steen, die hij van 't ijs opraapte of in de magen van pinguins vond, wezen op vulkanischen oorsprong.

In den volgenden zomer, dien van 1893—94 lieten de Schotten, hetzij afgeschrikt door de te schrale vangst van het vorige jaar, het zij om andere redenen zich niet in deze streken zien. Anders de Noren. De bovengenoemde „Actien-Gesellschaft Oceana" te Hamburg besloot namelijk haar pogingen voort te zetten niet alleen maar ze ook te verdubbelen. Immers het was mogelijk, dat verder zuidelijk dan men in het vorige jaar geweest was zich toch nog meer walvisschen ophielden, zelfs de Groenlandsche, zoo gezocht om zijn kolossale afmetingen en zijn grootere baarden, die bovendien doordat hij na zijn dood niet zinkt een veel zekerder buit is dan de andere soorten.

En zoo werden dan ditmaal drie walvischvaarders met stoomvermogen de Jason, kapt. C. A. Lars en; de Hertha, kapt. Evensen en de Castor, kapt. Morten Pedersen naar het zuiden gezonden. De reizen dezer schepen zijn voor de geographie van het Zuidpool-gebied van veel gewicht geweest daar belangrijke ontdekkingen gedaan zijn in den blijkbaar zeer omvangrijken archipel ten zuiden van Kaap Hoorn.

De resultaten dezer reizen, voornamelijk die der „Jason' zijn neergelegd in een artikel van Dr. Joh. Petersen; „die Reisen des „Jason" und der „Hertha" in das antarktische Meer 1893 -94 und die Wissenschaftliche Ergebnisse dieser Reisen", welk artikel vergezeld gaat van een door L. Friedrichs, den secretaris van het Aardrijkskundig Genootschap te Hamburg gepubliceerde „Original Karte des Dirck Gherritz Archipels" waarop de door de „Jason" gevolgde koers en de door haar gedane ontdekkingen zijn opgenomen ').

Friedrichs heeft gemeend voor de gezamenlijke eilanden ten zuiden van Kaap Hoorn, tusschen 61° en 66° Z. Br. met uitzondering alleen van de Z. Orkney-eilanden bovengenoemden naam te moeten aannemen op grond, dat het de Hollandsche zeevaarder Dirk Gerritz was, die in 1599 dezen archipel het eerst ontdekte. Wel werden de noordelijkste dezer eilanden eerst in 1819 door den Engelschen zeevaarder William

I) Mittheilungen der Geogr. Ges. in Hamburg 1891—92, Heft II, 1895, p. 244— 305, Tafel 7.