de phaenologie worden genoemd, zooals Gunt her doet, een geographisch probleem, een grensgebied tusschen biologie en klimaatkunde. De verklaring zelve van het verband tusschen de phasen in het plantenleven ter eener zijde en de klimatologische-geographische factoren aan den anderen kant kan echter alleen het physiologisch onderzoek geven.

„Die Entwickelung der Vegetation ist einem grossen Drama vergleichbar, dessen Verlauf wir mit Spannung verfolgen, so oft er auch sich schon vor unseren Augen abgespielt hat; bei jeder Wiederholung erscheint er uns wieder neu und offenbart uns jedesmal andere, bisher übersehene Schönheiten. Auch können wir leicht das ganze Schauspiel in Akte und Scenen abtheilen; die einzelnen Scenen haben in verschiedenen Jahren verschiedene Dauer, werden bald in rascherem, bald in langsamerem Tempo abgespielt; die Aufeinanderfolge der Scenen aber bleibt immer die namliche, und mit jeder neuen Scene wird die ganze Dekoration gewechselt. Unter der Ftllle der Gewachse treten eine Anzahl von Charakterpflanzen hervor, deren Belaubung, Bltlthe oder Fruchtreife in jeder dieser Scenen eine Hauptrolle spielt; besonders die erste Bltlthe einer solchen Characterpflanze ist gewissermassen das Stichwort, welches eine neue Scene einleitet. Durch diese Betrachtung wird nun auch die Lösung einer Aufgabe vorbereitet, welche schon um die Mitte des vorigen Jahrhunderts Linné der Wissenschaft steilte; ich meine den Pjianzenkalcnder, der sich von dem bürgerlichen dadurch unterscheidet, dass er seine Eintheilung nicht von den Gestirnen, sondern von den Pflanzen herleitet" ').

1) Ferd. Cohn, Die Pflanze,I, 1896. — Bij vele maandnamen van Karei den Grooten spreekt reeds de invloed der natuur; zij luiden: wintarmanoth, hornunc, lenzimanoth (Maart heet nog bij ons Lentemaand), ostarmanoth, wunnimanoth (Duitsch Wonne), brachmanoth (braak), hewimanoth (Juli nog: Hooimaand), aranmanoth (Erntemonat, ook bij ons: Oogstmaand), widemanoth (Duitsch J&temonat), windumemanoth (Weinlesemonat, Wijnmaand), herbistmanoth (Herfstmaand), heilagmanoth (Weihnachtsmonat = maand van den gewijden, heiligen nacht). De eerste Fransche republiek ontleende hare maandnamen aan weersgesteldheid en plantengroei: Vende'miaire (Herfst-, Wijnmaand, 22 Sept. — 21 Oct.), Brumaire (Nevelmaand, 22 Oct.— 20 Nov.), Frimaire (Rijpmaand, 21 Nov.—20 Dec), Nivóse (Sneeuwmaand, 21 Dec. —19 Jan.), Pluviose (Regenmaand, 20 Jan.—18 Febr.), Ventóse (Windmaand, 19 Febr.—20 Mrt), Germinal (Kiemmaand, 21 Mrt.—19 Apr.), Floréal (20 Apr.—19 Mei), Prairial (Weidemaand, Gras-, Hooimaand, 20 Mei—18 Juni), Messidor (Oogstmaand, 19 Juni—18 Juli), Thermidor (Hittemaand, 19 Juli—17 Aug.), Fructidor (Vruchtmaand, 18 Aug.—16 $ept.), waarbij nog kwamen 5, in een schrikkeljaar 6 dagen.