hoofdpunten uit de bezwaren, die Drude ») oppert, mogen hier eene plaats vinden. Vooreerst bezwaren tegen de methode van waarneming. De planten groeien op zeer ongelijke plaatsen, terwijl de hoogte van den thermometer boven den bodem daarmede niet in overeenstemming wordt gebracht. De bodemtemperatuur is bijv. bij bolgewassen van grooten invloed; de temperatuur der lucht aan de aardoppervlakte zal stellig meer invloed uitoefenen op den bloei van deze planten, terwijl de luchttemperatuur op twee, drie of meer meter hoogte boven den bodem den bloei van grootere heesters en boomen meer influenceert. Voor planten, die in de volle zon staan, zijn insolatie-thermometers te verkiezen, enz. Wat de afzonderlijke nulpunten bij de verschillende planten betreft, deze worden berekend, terwijl men ze toch door waarneming en meting behoorde te vinden. Hofifmann begint met i Januari of eigenlijk met de eerste positieve maximumtemperatuur van het jaar; doch nu worden de phasen in het plantenleven zeker niet door een' datum of uitsluitend door de maximumtemperaturen beheerscht. Askenasy's onderzoekingen2) bewezen , dat zelfs bij temperaturen beneden o° de werking der insolatie niet geheel zonder invloed op de ontwikkeling der knoppen is. Bovendien bepalen licht, warmte en vochtigheid, niet de temperatuur alleen, de verschijnsels in het plantenleven. Ook de duur van de rustperiode komt in aanmerking, daar een zeker aantal rustdagen onontbeerlijk schijnt, voordat, ook bij overigens gunstige temperaturen, eene normale ontwikkeling kan plaats hebben, terwijl zelfs, wanneer de normale rustperiode lang verstreken is, ook bij minder gunstige temperaturen de ontwikkeling begint. „Es stellt sich heraus, dass die periodischen Erscheinungen der direkte Ausfluss einer inneren Rhythmik sind, welche sich selbst aber wie jede andere biologische Eigenschaft mit den ausseren Bedingungen in einen deren mittlerem Zustande entsprechenden Ausgleich gestellt hat."

Met deze opvatting vereenigt zich I h n e, die in weerwil van het vele dat met recht tegen de thermische constanten kan worden aangevoerd, toch niet de door Hoffmann te Giessen na jarenlange waarneming opgemerkte overeenstemming der temperatuursommen voor dezelfde phasen bij dezelfde planten als geheel toevallig kan beschouwen. „Es muss die

1) O. Drude, Anleitung zu phyto-phanologischen Beobachtungen in der Flora von Sachsen (Abhandl. der naturwiss. Gesellschaft Isis in Dresden, 1881), maar vooral Drude, Handbueh der Pflanzengeographie, 1890.

2) Botanische Zeitung 1877.